Al in 1924 opende General Motors Continental een fabriek in een vroegere abdij in Antwerpen. Het was de tweede GM–vestiging buiten de Verenigde Staten. In de eerste jaren werden hier 20 tot 25 Chevrolets per jaar gebouwd.Door een sterke groei moest de fabriek al snel naar elders uitwijken, eerst naar de voormalige wielerbaan en vanaf 1929 naar een pand bij de Antwerpse haven.

Bij een bombardement tijdens de Tweede Wereldoorlog werd deze fabriek verwoest, maar in 1953 werd de productie op een nieuwe locatie hervat. Daar werden Bedfordvrachtwagens, Vauxhalls en Opels gemaakt. GM had het van oorsprong Duitse Opel in 1931 volledig overgenomen.

In 1967 breidde de Antwerpse GM–vestiging verder uit. Er kwam een tweede fabriek, waar de modellen Kadett, Manta en Ascona in elkaar gezet werden. Het bedrijf beleefde zijn hoogtijdagen in de jaren ’70 en ’80. In 1973 kon de productie van de miljoenste wagen worden gevierd. In 1981 telde het 12.100 werknemers.

In de jaren ’90 kwam de klad erin. De Antwerpse vestiging liep een aantal nieuwe modellen mis en de personeelsomvang moest steeds verder worden ingekrompen. Toch rolden vorig jaar nog 130.000 wagens van de band.

Ondanks uitspraken van de GM–top dat de Antwerpse fabriek gaat verdwijnen, hebben de werknemers de hoop nog niet helemaal laten varen. Ze klampen zich vast aan de mededeling dat er nog geen definitief besluit is gevallen over de toekomst van hun bedrijf.