Initiatief (II)
De heer Vroegindeweij lijkt in Parlementvaria (RD 31-8) te insinueren dat zijn oud-collega Riekelt Pasterkamp maar wat graag te koop loopt met het gegeven dat hij minister Van Middelkoop bij zijn voornaam mag noemen en ook diens persoonlijke e-mailadres tot zijn beschikking heeft. Het hele interview met Pasterkamp in In Contact –blad van de SGP-jongerenorganisatie– in ogenschouw nemend, lijkt het echter veel logischer dit door hem aangehaalde voorbeeld te zien als illustratie van zijn motto dat eigen initiatief nemen vaak van essentieel belang kan zijn.
Ook Bart Jan Spruyt wordt nog eens flink onderhanden genomen; alsof er sprake zou zijn van een opgezet een-tweetje tussen hem en Pasterkamp. Een dergelijke zinspeling lijkt mij erg voorbarig. Vroegindeweij is het merkbaar niet met Pasterkamp eens, die stelt dat Spruyt een verrijking voor de SGP zou zijn indien die een zetel namens de partij in de Tweede Kamer zou innemen. Vanzelfsprekend mag Vroegindeweij hier anders over denken, alleen zou hij een stuk sterker in het debat staan als hij het op inhoudelijke argumenten zou houden, in plaats van met louter argumenten ad hominem te komen.Elke politieke partij, zeker de SGP, heeft er immers alleen baat bij als het debat op inhoud gevoerd wordt. Laten we dergelijke geschillen daarom op deze wijze ‘uitvechten’. Ik mag toch aannemen dat Vroegindeweij én Pasterkamp het beste met de SGP voorhebben.
L. A. Seesing
Desiehof 8
2909 RA Capelle a/d IJssel
Spiegel
Het heeft ons bedroefd dat theologen en anderen aangemoedigd worden, zij het met enig voorbehoud, tot het lezen van moderne literatuur (Kwartet, RD 2-9).
We hoeven echt geen moderne literatuur te lezen om te weten te komen wat er in de moderne en kerkelijke mens gevonden wordt. Wanneer wij Gods Woord raadplegen en de Heilige Geest dit Woord toepast, weten wij bevindelijk wat de mens geworden is. Aan dit Woord zal al onze lectuur moeten voldoen (Filipp. 4:8). Het staat ons zeer tegen om moderne literatuur te lezen. Wij leven in een gejaagde en drukbezette tijd, waardoor het lezen van goede lectuur er al vlug bij inschiet. Als er dan enige tijd is, laten we dan iets goeds lezen.
De auteur schrijft: „We trekken ons in christelijk Nederland liever terug binnen de zogenaamde veilige grenzen van onze wetjes en regeltjes.” Het ware te wensen dat wij allen meer de grenzen van Gods Woord en Wet in acht zouden nemen, bijzonder bij het lezen van wat er op de markt komt.
Wat betreft het lezen van moderne lectuur in de vakantietijd: juist dán is er meer tijd om iets goeds te lezen. Ooit stopte een ouderling ons vóór de vakantietijd een dikke envelop met gekopieerde preken toe, als „geestelijke spijze voor uw ledige uren.” Was er meer geestelijke honger, er zou andere lectuur gelezen worden.
A. J. Fierloos
A. van Burenlaan 5
4461 SJ Goes
Doop (III)
In RD 3-9 komen voorstanders van de kinderdoop en van de volwassendoop aan het woord.
De Bijbelse lijn is echter niet of-of, maar en-en. Zowel kinderdoop als volwassendoop is Bijbels. Als een onkerkelijke tot bekering en geloof wordt gebracht, wordt deze gedoopt, na belijdenis des geloofs, zoals bij de kamerling (Hand. 8). Er ontstonden in het begin van de NT-tijd gemeenten, waarbij huisgezinnen gedoopt werden (Hand. 16 en 18, 1 Kor. 1).
Zoals in het OT de besnijdenis plaatsvond aan Abraham, die op latere leeftijd in Christus werd ingelijfd en het teken der besnijdenis ontving als zegel der rechtvaardigheid des geloofs, zo werden ook zijn kinderen besneden. Zo gebeurt het in de NT-tijd met de doop. Het bloedig teken is vervangen door het water (onderdompeling of besprenging). Dezelfde beloften waar de besnijdenis op rust, gelden voor de kinderdoop. Christus is het fundament ervan. Wij zien dus dat dezelfde geestelijke belofte in de besnijdenis aan de vaderen gegeven is die ons in de doop gegeven wordt, daar de besnijdenis hun de vergeving der zonden en de doding des vleses heeft afgebeeld, aldus Calvijn. Ik raad iedereen aan om Gods Woord samen met de op dat Woord gegronde Institutie van Calvijn te lezen, Boek IV, hoofdstuk 15/16. Dan wordt helder dat het is en-en en niet of-of. Tot slot kan ik ieder aanbevelen eens citaten van vroege kerkvaders te lezen, van Polycarpus tot Origenes, zie: home.solcon.nl/mgvdhoeven/Diverse_artikelen/Kinderdoop_2.html.
Ps. 115:13. Zo zij het.
M. G. van der Hoeven
Schellingstraat 34
2645 HB Delfgauw