Moslims en refo’s
Moslims en refo’s haten elkaar en tegelijk lijken ze op elkaar. Dat is heel kort samengevat de conclusie van het onderzoek dat medewerkers van de Tilburgse universiteit uitvoerden in opdracht van de gemeente Ede. Het gaat om twee werelden die tot nu toe naast elkaar bestaan. Van integratie is geen sprake en de polarisatie is een risico.
Marokkaanse jongeren en de reformatorische jongeren in de buitengebieden van de Gelderse stad staan beide open voor radicalisering.Moslimjongeren maakten zich schuldig aan vernielingen en bedreigingen; reformatorische stichtten brand in een nieuwe moskee. Beide groepen hebben zich ernstig misdragen. Dat is zonder meer af te keuren.
Dat een aantal orthodox-protestantse jongeren besmet is met racistische ideeën, is al langer bekend. Die conclusie van het rapport is dus niet nieuw.
Opvallend is wel de relatie die onderzoekers leggen tussen de godsdienstige opvattingen van reformatorische kringen en radicalisme. De onverdraagzaamheid wordt verklaard vanuit het feit dat orthodoxe christenen vasthouden aan de uniciteit van hun geloof. „Bij de bevindelijk orthodoxe christenen leeft, overigens net als bij de orthodoxe moslims, de idee dat de god van de ander verfoeilijk is. Men gunt elkaar de ruimte niet,” zo schrijven de onderzoekers. Dat betekent dat het „gebrek aan bereidheid tot integratie” direct wordt gerelateerd aan het meest essentiële van de christelijke geloofsopvatting, namelijk dat voor een christen Jezus Christus de enige weg tot behoud is. De levenshouding die daaruit voorkomt, wordt afgekeurd.
Dat verwijt van onverdraagzaamheid bij reformatorische christenen is recent verschillende malen gemaakt. Zo probeerde de SP vorige week reformatorische scholen vanwege hun toelatingsbeleid en schoolregels op één hoop te gooien met de As Siddieqschool in Amsterdam, die vanwege het lesprogramma gekort wordt op de subsidie. Argument van de SP: ook refo’s integreren niet voldoende.
Die opvatting doet geen recht aan de verschillen tussen reformatorische christenen en radicale moslims. Uit allerlei onderzoek blijkt dat reformatorische christenen wel integreren, zich betrokken weten op de maatschappij en daarin op een goede manier participeren. Zij hebben niet, zoals radicale moslims, de behoefte aan eigen wetgeving of aan shariarechtbanken. Het reformatorisch onderwijs spant zich ervoor in dat leerlingen andersdenkenden en dus ook moslims ontmoeten, kennisnemen van hun cultuur en het gesprek met hen aangaan.
Dat neemt niet weg dat reformatorische christenen willen vasthouden aan hun principes en levensstijl. Maar dat recht kan hun toch niet worden ontzegd? Waarom zouden popliefhebbers wel hun eigen subcultuur mogen hebben en refo’s niet?
De in het rapport gewraakte gedachte dat christenen wel in de wereld zijn maar niet van deze wereld zijn, betekent niet dat ze geen taak hebben op aarde. Integendeel, ze weten zich geroepen Gods Schepping te bebouwen en te bewaren en liefde te betonen aan elke medemens, dus ook aan de moslim.
Helaas zijn er reformatorische jongeren (en ook wel ouderen) die zich schuldig maken aan racisme. Dat valt niet te tolereren. Ook moslims zijn hun medemensen. Binnen het reformatorisch onderwijs wordt die gedachte ook voortdurend aan de leerlingen voorgehouden. Ouders dienen hun kinderen daar ook in voor te gaan. Dat ze zich daarbij distantiëren van het gedachtegoed van andersdenkenden en Christus aanwijzen als de enige waarheid is hun goed democratisch recht en hun christenplicht. Dat heeft niets te maken met gebrek aan bereidheid tot integratie.