Kerk & religie

Studiebijbel NT na 22 jaar afgerond

Wie was er het eerst: de Bijbel of de kerk? De hoogbejaarde prof. dr. H. N. Ridderbos (93) ziet de Bijbel als een laatkomer in de heilsgeschiedenis, als een product ervan. En het gezag van de Heilige Schrift is ten diepste het gezag van Jezus Christus. Prof. Ridderbos was dinsdag uitgenodigd om in Ede het laatste nieuwtestamentische deel van de Studiebijbel in ontvangst te nemen. Maar liefst 22 jaar is aan dit commentaar gewerkt, sinds 1998 onder verantwoordelijkheid van het Centrum voor Bijbelonderzoek (CvB).

Kerkredactie
5 February 2003 10:23Gewijzigd op 14 November 2020 00:06
EDE - Prof. dr. H. N. Ridderbos neemt het laatste nieuwtestamentische deel van de Studiebijbel in ontvangst. Links zijn vrouw, rechts ds. J. C. Bette, voorzitter van het Centrum voor Bijbelonderzoek, de organisatie die de Studiebijbel uitgeeft. - Foto RD,
EDE - Prof. dr. H. N. Ridderbos neemt het laatste nieuwtestamentische deel van de Studiebijbel in ontvangst. Links zijn vrouw, rechts ds. J. C. Bette, voorzitter van het Centrum voor Bijbelonderzoek, de organisatie die de Studiebijbel uitgeeft. - Foto RD,

Prof. Ridderbos, die samen met zijn vrouw aanwezig was, beschouwde het als een grote eer om als 93-jarige uitgenodigd te zijn voor de aanbieding van het laatste deel van de 17-delige reeks. Dat hem die eer te beurt viel, had alles te maken met zijn heilshistorische benadering van de Schrift, zo liet ds. J. C. Bette, voorzitter van het CvB, weten.

De emeritus hoogleraar Nieuwe Testament aan de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken in Kampen zei dat hij zich lange tijd heeft beziggehouden met het gezag van de Heilige Schrift. „De Bijbel is geïnspireerd, maar wat betekent dat? Is daarmee iedere letter door de Heilige Geest ingegeven? Is de Bijbel een boek vol waarheden of een dogmatiek? Je moet van de Bijbel geen dogmatiek maken. De geschiedenis die zij beschrijft, is geen gewone geschiedenis. Zij is heilsgeschiedenis. De kern van de heilsgeschiedenis is de komst van Jezus Christus in de menselijke natuur. De Bijbel mogen we niet vereren als iets dat op zichzelf gezag uitoefent, maar haar gezag is het gezag van Jezus Christus.”

We moeten niet beginnen in een onfeilbare Bijbel te geloven, aldus Ridderbos, maar het onfeilbare zien in de zelfopenbaring van Christus. „Je kunt van de Bijbel alles maken, een reeks verhalen of een dogmatiek, maar het gaat tenslotte om de ontmoeting met Jezus Christus die ons het geloof geeft.”

Ds. Bette sprak van de „machtige traagheid” die blijkt uit de jarenlange arbeid aan de Studiebijbel van het Nieuwe Testament. Een traagheid die uiteindelijk uitmondde in „een enorme hoeveelheid taalkundige, theologische en technische afwegingen” van zo’n 800 bladzijden per boekdeel. „De Studiebijbel kenmerkt zich door een gelovig luisteren naar wat God zegt én door het diepgaand ingaan op allerlei details van de bijbeltekst.”

Redacteur drs. G. van den Brink benadrukte het historische aspect van de Heilige Schrift. „Wanneer we geloven dat Christus waarlijk is opgestaan, betekent dat Hij lichamelijk uit het graf is verrezen. Het is historisch gebeurd, een feit in het verleden en met consequenties voor de toekomst.”

Deze benadering werpt volgens hem het juiste licht op het leven in de ”tussentijd” waarin de kerk na de hemelvaart van Christus verkeert. „Het Koninkrijk is nog niet voltooid. Het is wel aangebroken, maar nog niet gerealiseerd. Op dit ”al-wel-en-nog-niet” wordt iedere auteur bevraagd. We kunnen hen goed op dit punt screenen. Als mensen zeggen dat het Koninkrijk alleen historisch is of alleen toekomstig, dan zitten ze op een andere golflengte.”

CvB-medewerker drs. M. Rotman benadrukte ook het historische aspect. In het nu gepresenteerde laatste deel van de Studiebijbel zijn 138 pagina’s gewijd aan historische achtergronden. De gebeurtenissen in de vier Evangeliën krijgen reliëf als we ze zien tegen de Joodse achtergrond. Datzelfde geldt ook voor de Grieks-Romeinse wereld als het kader waarbinnen de verdere verspreiding van het Evangelie haar plaats heeft. „Willen wij de woorden en daden van Jezus, zoals die zijn opgetekend in de Evangeliën, ten volle begrijpen, dan zullen we ons moeten verdiepen in de wereld van het begin van onze jaartelling, zowel de Joodse als de Grieks-Romeinse.”

Tegelijkertijd staat de boodschap van het Nieuwe Testament volgens hem haaks op de leefwereld van de Griekse cultuur. Hij illustreerde dit punt aan de hand van de nieuwtestamentische aandacht voor het kind en voor de heiligheid van het huwelijk.

Dr. M. J. Paul lichtte de nieuwe serie van de Studiebijbel Oude Testament toe, die nu van start gaat. Hij is als redacteur bezig met een commentaar op de eerste twee bijbelboeken. Een uitgave die volgens hem nodig is omdat de laatste druk van de Korte Verklaring over deze boeken een halve eeuw oud is. „In het Nederlandse taalgebied is er geen goed orthodox-christelijke bijbelcommentaar op deze beide bijbelboeken voor het grote christelijke lezerspubliek”, zo onderstreepte hij de noodzaak van het werk.

De oudtestamenticus aan de CHE stelde dat veel schriftkritische theorieën door de recente archeologische ontdekkingen ondergraven worden. Hij noemde onder meer gegevens over de verwoesting van Sodom en Gomorra, het sluiten van verdragen en verbonden in de oudtestamentische tijd en de chronologie. „Het belangrijkste is echter de boodschap van de Bijbel, namelijk Gods Woord dat tot ons komt. De strekking van huidige commentaren op Genesis en Exodus is van dien aard dat de inhoud van deze boeken absoluut niet van toepassing geacht wordt op het leven van hedendaagse christenen. Nodig voor deze tijd is een Nederlands bijbelcommentaar waarin de huidige stand van de wetenschap is verwerkt en waarin het diepe besef leeft dat de Bijbel Gods Woord is.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer