In handen van een loverboy
Ze zien er gelikt uit, maar die mooie buitenkant moet een hoop slechtigheid verbergen. Loverboys lokken kwetsbare meisjes in hun netten en slaan ze geestelijk en lichamelijk murw. Hóé verstikkend die netten kunnen zijn, weten slachtoffer Maria Mosterd (20) en haar moeder als geen ander.
Haar vader kende ze niet. Haar moeder en haar stiefvader waren gescheiden. Automatisch behoorde Maria daardoor al tot een kwetsbare categorie pubers.De goede band die ze met haar moeder had, deed daar weinig aan af. Het feit dat Maria tot haar twaalfde alles met haar moeder deelde, verhinderde niet dat ze in de handen van een loverboy viel. „Een seksterrorist”, noemt haar moeder Lucie deze pooier in haar boek ”Ik stond laatst voor een poppenkraam”.
Het boek beschrijft hoe Maria vrijwel meteen nadat ze naar de middelbare school gaat een totaal ander meisje wordt. Lucie: „Van een volgzaam en openhartig meisje veranderde ze in hoog tempo in een opstandige en vooral zwijgzame puber.”
Maria maakt haar moeder en broertjes uit voor rotte vis. Er is geen land met haar te bezeilen, laat staan een goed gesprek met haar te voeren. Ze belt abnormaal veel met haar mobiele telefoon, hoewel ze daar geen geld voor zou moeten hebben.
Aan de andere kant: elke avond is ze netjes thuis en in het weekend gaat ze niet stappen. Dat laatste zorgt ervoor dat Lucies onrustige geweten gesust wordt. Ze weet: Maria heeft een probleem. Maar wat dat probleem is komt ze niet te weten, hoe vaak ze er Maria ook naar vraagt. Aan een loverboy denkt ze niet.
Joint
Op school gaat het intussen niet goed met Maria. Ze komt zelfs zelden op school, hoewel Lucie dit niet te horen krijgt. De instelling neemt nooit contact met haar op en ook op ouderavonden wordt er met geen woord gerept over het presentieprobleem.
Terwijl Lucie onwetend blijft, maakt Maria intussen de gruwelijkste dingen mee, vertelt ze in ”Echte mannen eten geen kaas”. De eerste dag dat ze met een vriendin naar school fietst, ziet ze op de parkeerplaats ernaast een groepje Antillianen staan. „Ik keek naar die jongens en een van hen keek mij aan en zei ‘hoi’. Ik werd rood en fietste snel door. (…) Die avond in bed lag ik te fantaseren over hoe het zou zijn om een van die jongens van de parkeerplaats als vriend te hebben. Het werd vast een stuk minder saai als ik bij hen zou zijn.”
Maria beschrijft in haar boek hoe ze probeerde de aandacht van de jongens te trekken, door zo ‘sexy’ mogelijk over de parkeerplaats te lopen. Een van de jongens, Manou, spreekt haar aan. Van die dag af gaat het bergafwaarts. Maria krijgt haar eerste joint, leert hoe ze met jongens moet ‘omgaan’ en wordt ontmaagd. Manou belooft haar: „Ik heb je gezegd dat ik je zal geven wat je wil (…). Jij wil meer spanning in je leven, dus ik heb besloten dat je vanaf nu bij mij bent, zo vaak als je kan. Ik ga je een wereld laten zien waarin je je nooit verveelt. Een wereld waarin je veel mag blowen zodat je je fijn voelt, je mag dansen en flirten met de jongen die ik je aanwijs, je krijgt kleren en je haar wordt gedaan, je wordt rondgereden in de mooiste auto’s en je hebt geen school.”
Leegheid
Het klinkt Maria aanlokkelijk in de oren. Ze gaat op Manous avances in en wordt een hoer. Groepsverkrachtingen, drugs dealen, mishandeling, drugsgebruik en andere meisjes ronselen: Maria maakt het allemaal mee. Het boek beschrijft op een ontzettend heftige en ook ruwe manier hoe ze van al deze dingen slachtoffer werd. Diep-, dieptriest is ook de leegheid die uit het boek spreekt.
Haar wereldbeeld is een aaneenrijging van misvormde verlangens. Het is een optelsom van op z’n kop gedraaide foto’s. Jongens vinden meisjes alleen goed voor seks. Als je maar voldoende make-up draagt en je rokjes kort genoeg zijn, word je vanzelf aantrekkelijk. Je moeder is een zeur die jou toch niet begrijpt. Meisjes die gewoon naar school gaan en geen drugs roken, zijn braaf en weten niet wat leven is.
Af en toe, heel af en toe, steekt het verlangen naar een normaal leven de kop op. Maar altijd weer wint het verlangen naar de aandacht en de goedkeuring van Manou het. Manou ‘zorgt’ voor haar, regelt haar leven en denkt zelfs voor haar. Hij belt haar om te zeggen dat ze moet gaan douchen, of dat ze moet gaan slapen. Maria is totaal afhankelijk van Manou.
Pas na vier jaar lukt het haar zich aan de klauwen van Manou te ontworstelen. Net op tijd. Juist als Manou op het punt staat haar naar een Afrikaans land te laten verschepen, waar ze als hoer zal moeten werken, grijp haar moeder in. Lucie dwingt haar deel te nemen aan een programma voor loverboyslachtoffers in India.
Over deze periode heeft Maria het boek ”Bindi” geschreven. Het boek gaat verder waar ”Echte mannen eten geen kaas” ophoudt. In ”Bindi” laat Maria haar worsteling zien om los te komen van Manou. Ze beschrijft hoe ze langzaam maar zeker een nieuw wereldbeeld krijgt, waarin gezonde verlangens de boventoon gaan voeren. Het is voor haar een ontdekking dat er ook jongens zijn die niet alleen maar met haar naar bed willen.
Maria blijft twee keer een halfjaar in India: lang genoeg om het contact met Manou dusdanig te verbreken dat ze weer zelf leert nadenken. Bij terugkomst in Nederland merkt ze dat er een groot deel van haar angst voor Manou voorbij is. Maar of ze helemaal los van hem is? In een interview met het tv-programma ”Spraakmakende Zaken” van de IKON, zegt ze: „Hij houdt me nog steeds in de gaten.”
Schokkend
Het schokkende verhaal van Maria is, hoe ruw het taalgebruik en hoe expliciet de beschrijving van de gebeurtenissen ook, één grote waarschuwing tegen loverboys. Geen loze waarschuwing, gezien het feit dat jaarlijks zo’n 1500 tot 2000 meisjes slachtoffer worden van deze jongens. Waaronder ook reformatorische meisjes.
Pooierpraktijken zijn moeilijk te bewijzen. Lucie Mosterd zegt in het voorwoord van haar boek: „Ze lijken bijna vrij spel te hebben in ons land. Aangifte doen is moeilijk. Alle misdaden dienen bewezen te worden, maar wie staat er nu naast je als je verkracht wordt? Wie zal er willen getuigen van een groepsverkrachting?”
Dat geldt natuurlijk ook voor het verhaal van Maria. Toch mag op grond van allerlei getuigenverklaringen aangenomen worden dat in elk geval het grootste deel van haar verhaal klopt. En dat maakt haar boek, ondanks de ruwheid, de leegheid, de grofheid, waardevol: Maria geeft een blikje achter de schermen van het grote gevaar dat loverboy heet.
Maria laat geen aspect van haar leven als ‘straathoer’ onaangeroerd. In haar boek schaamt ze zich dood, heeft ze bitchfights, gaat ze chillen, scheldt ze haar zusje uit voor stomme trut en beschrijft ze onder meer expliciet hoe ze wordt ontmaagd.
Maar hoe schrijf je in bedekte termen over gebeurtenissen die zó ongelooflijk grof zijn, zó vuil? Blijven die niet altijd grof en vuil? Worden dit soort zaken niet al te vaak discreet weggemoffeld, waardoor kwetsbare meisjes kwetsbare meisjes blijven?
Het is een antwoord dat ieder voor zich moet vinden, bij de keuze deze boeken te lezen of niet. Feit is dat het verhaal, ondanks veel herhalingen, kromme zinnen en spreektaal, vlot leest. De drie delen vullen elkaar bovendien erg mooi aan. En voor jongerenwerkers kan het een schat aan informatie leveren voor het herkennen van loverboyslachtoffers.
N.a.v. ”Echte mannen eten geen kaas”, door Maria Mosterd, uitg. Van Gennep, Amsterdam, 2008, ISBN 978 90 5515 904 8, 188 blz.; € 14,95;
”Bindi”, door Maria Mosterd, uitg. Van Gennep, Amsterdam, 2009, ISBN 978 90 5515 969 7, 159 blz.; € 14,95;
”Ik stond laatst voor een poppenkraam”, door Lucie Mosterd, uitg. Van Gennep, Amsterdam, 2009, ISBN 978 90 5515 993 2, 224 blz.; € 14,95.