Opinie

Chronisch ziek

Arnoud Arntz licht in De Psycholoog (augustus 2009) een nieuwe therapie voor chronisch zieken toe. Deze zogenoemde schematherapie (ST) is een integratie van methoden en technieken in een overkoepelend model. De therapie is bedoeld voor mensen met aan de persoonlijkheid verbonden problemen, zoals borderline en identiteitsproblemen.

Burggraaf M
9 September 2009 07:39Gewijzigd op 14 November 2020 08:37

ST is gebaseerd op een cognitief model dat stelt dat mensen in hun kindertijd schema’s vormen over zichzelf, de wereld, andere mensen, hun behoeften en emoties. De gedachte is dat dergelijke schema’s disfunctioneel kunnen zijn en aanleiding kunnen geven tot persoonlijke problemen.Aan het begin van de behandeling worden historische wortels van de huidige problemen in kaart gebracht. Er wordt uitleg gegeven over bijvoorbeeld het belang van een veilige hechting in de kindertijd en het goed recht van emoties.

In de tweede fase van de behandeling wordt meer gekeken hoe de problemen, de onderliggende schema’s en ervaringen uit de kindertijd met elkaar samenhangen. Daarna kan gestart worden met experimenteel werken, zodat de cliënt deze samenhang meer kan voelen. Dan worden veranderingsstrategieën toegepast, bijvoorbeeld herinneringen uit de kindertijd oproepen en opnieuw doen beleven.

In een laatste fase van de therapie wordt aandacht besteed aan veranderingen in het hier en nu, waarbij de therapeut de cliënt helpt om zich gezonder te gaan gedragen. In de slotfase wordt de regie steeds meer aan de cliënt overgegeven.

De resultaten van schematherapie zijn nu onderzocht. ST bleek de symptomen van borderline te doen verminderen en meer dan 50 procent van de patiënten herstelde van zijn of haar ziekte.

Prof. M. Hagendoorn van het UMC Groningen schrijft over de wijze waarop patiënten en hun partners omgaan met een levensbedreigende of chronische ziekte (De Psycholoog, augustus 2009).

Onderzoek naar het omgaan met chronische aandoeningen binnen relaties is in de jaren negentig tot bloei gekomen. Uit analyses van deze onderzoeken blijkt dat vrouwen meer depressieve klachten rapporteren dan mannen, ongeacht of ze patiënt of partner zijn. Het verhoogde niveau van depressieve klachten van vrouwelijke partners ten opzichte van hun man zou te maken kunnen hebben met verschillen in sociale rollen die mannen en vrouwen vervullen. Er zijn aanwijzingen dat de depressieve klachten van vrouwen samenhangen met het gevoel te falen in hun taak de zieke partner te ondersteunen. Voor mannen werd dit verband niet gevonden.

Verder blijkt uit het onderzoek dat patiënten tevredener zijn over hun relatie naarmate de man of vrouw actiever betrokken is. Dit geldt vooral als patiënten meer fysieke beperkingen en meer depressieve klachten ervaren. Vooral patiënten die de steun het hardst nodig hebben zijn tevredener naarmate hun man of vrouw meer betrokkenheid vertoont.

Een ziekte heb je niet alleen. Zo luidt de titel van het artikel. Deze uitspraak kan op drie manieren worden opgevat. Ten eerste betekent het dat een ziekte niet alleen van invloed is op het leven van patiënten, maar ook op het leven van naasten. Ten tweede duidt het op de belangrijke rol die naasten kunnen spelen in het aanpassingsproces van patiënten. Ten derde verwijst het naar de wijze waarop in de man-vrouwrelatie met de ziekte wordt omgegaan. Patiënten en partners zijn allereerst elkaars echtgenoten en niet de ”patiënt” versus de ”verzorger”. Steeds meer resultaten van onderzoek ondersteunen de gedachte dat interacties tussen gedragingen van patiënten en hun partners onderling van belang zijn voor de emotionele aanpassing aan het chronisch ziek zijn.

In Psychologie Magazine (september 2009) schrijft Nan Rosens over kinderen met een chronisch zieke moeder. Wat doe je als mama altijd ziek is? Helpen!

Vijf volwassenen beschrijven hoe het is om als kind een verantwoordelijkheid te krijgen die veel te groot is. De psychotherapeut Wim van Mulligen geeft de titel ”Als je ouders meer nemen dan geven” mee aan zijn commentaar op deze verhalen. Zo’n kind moet een taak vervullen die veel te zwaar is voor zijn leeftijd. Kinderen zijn van nature loyaal aan hun ouders, aldus de Amerikaanse psychiater Nagy. Dat komt doordat een kind existentieel verbonden is aan zijn ouders.

Toch is in gezinnen het evenwicht tussen geven en nemen tussen generaties heel belangrijk. Bij een chronisch zieke ouder wordt de natuurlijke loyaliteit vaak overbelast. Het kind krijgt een rol toebedeeld die niet past bij zijn leeftijd en ontwikkelingsfase. Het laat zijn gezonde ontwikkeling in de steek, omdat het voorrang geeft aan het helpen. Zo blijft er voor het kind geen groeiruimte over.

Onvrede of sluimerende depressiviteit kan het gevolg zijn. Het heeft, bewust of onbewust, de neiging om later zijn ‘recht’ op aandacht terug te halen bij de volgende generatie, bij de eigen kinderen. Dat blijkt uit de verhalen van de volwassenen die vroeger te maken hadden met een chronisch zieke moeder.

Drs. M. Burggraaf is voormalig voorzitter van het college van bestuur van de Christelijke Hogeschool Ede.
Reageren aan scribent? focus@refdag.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer