Doden door aanslagen in Irak
Zeker 21 mensen zijn maandag in Irak om het leven gekomen door aanslagen met (auto)bommen. De meeste doden, negen, vielen in de stad Ramadi.
Een zelfmoordenaar reed met een bomauto in op een controlepost van de politie. Onder de doden zijn volgens de politie vier agenten. Ramadi, 100 kilometer ten westen van de Iraakse hoofdstad Bagdad, ligt in de provincie Anbar. Dat gebied was eens een bolwerk van soennitische opstandelingen, maar sinds 2006 is het er betrekkelijk rustig. De plaatselijke leiders gingen toen met de Amerikaanse militairen samenwerken om de aanhangers van het terreurnetwerk al–Qaeda uit de provincie te verdrijven. Aanslagen komen echter nog wel eens voor. De Iraakse regering wijt die aan infiltranten uit Syrië, dat aan Anbar grenst.In Bagdad werden maandag twee met explosieven beladen auto’s tot ontploffing gebracht door extremisten. Twee burgers vonden de dood en elf personen raakten gewond. In de noordelijke stad Kirkuk vonden twee broers van negen en veertien jaar oud de dood toen een object explodeerde, waarmee ze aan het spelen waren.
Een bomexplosie in een minibusje eiste vier mensenlevens in een buitenwijk van de stad Kerbala, tachtig kilometer ten zuiden van Bagdad. In Baquba blies een man in politie–uniform zichzelf op bij de ingang van een sjiitische moskee, 65 kilometer ten noordwesten van Bagdad. Inwoners hadden zich bij de moskee verzameld bij het doorbreken van het dagelijkse vasten tijdens de ramadan. Vier mensen kwamen om, twintig personen raakten gewond.