Jongere wil begrepen worden
De analyse van de cultuurveranderingen onder reformatorische jongeren van drs. H. G. Leertouwer (RD van woensdag) vraagt volgens Dick Both en Albert de Vries om een vervolg. Ze wijzen op het belang van praktische handreikingen voor communicatie, aanwezige vaders en betrokken leraren.
Het is van groot belang dat ambtsdragers, ouders en leerkrachten op de hoogte zijn van wat jongeren bezighoudt en een goed beeld krijgen van de jongere die zij op catechisatie, tijdens het huisbezoek, in de klas of aan de eetkamertafel voor zich hebben. Het is dan ook een goede zaak dat ambtsdragers zich tijdens de Haamstedeconferentie in dit onderwerp hebben verdiept. Drs. H. G. Leertouwer heeft de aanwezige ambtsdragers een uitvoerige analyse voorgehouden van de zaken die de afgelopen decennia zijn veranderd. Zijn analyse vraagt om een reactie en een vervolg.Leertouwer geeft in vier hoofdlijnen aan wat er veranderd is in onze samenleving sinds de jaren zestig. Hij heeft hierbij gekozen voor een vrij algemene analyse van datgene wat er in de samenleving is veranderd. Een vergelijking met de reformatorische jongerencultuur en -leefwereld ontbreekt grotendeels.
En dat is toch wel jammer. Een grondige analyse van en bezinning op de reformatorische jongerencultuur is namelijk niet alleen van essentieel belang voor een goed verstaan en begrijpen van onze jongeren, maar ook voor een vervolg.
Wat hebben reformatorische ambtsdragers en opvoeders nu nodig? Wat kunnen zij in hun opvoedend bezig zijn nu doen naar aanleiding van de lezing van Leertouwer? Moeten zij terug naar de autoritaire opvoedingsstijl? Of tot de conclusie komen dat de jeugd van tegenwoordig steeds meer het spoor bijster raakt en dit voor kennisgeving aannemen? Het zijn stuk voor stuk vragen die roepen om een antwoord.
Communicatie
De bezinning op dit onderwerp vraagt binnen de gereformeerde gezindte om een vervolg. Na analyse –juist ook van de reformatorische jongerencultuur– moeten we verder. In dit artikel enkele aanzetten tot deze bezinning.
Leertouwer benadrukt in aansluiting op het onderzoek van José Baars-Blom het grote belang van open communicatie, in het bijzonder over God en Zijn dienst. Opvoeders vinden dit moeilijk, zo blijkt uit een recent onderzoek van Driestar educatief onder 1200 ouders.
Een belangrijke vraag is echter: hoe komt dit? Leertouwer lijkt in zijn lezing de oorzaak te zoeken in het carrièredenken dat de gereformeerde gezindte heeft geïnfecteerd. Uit het hierboven genoemde Driestaronderzoek blijkt echter dat de verandering in het klimaat ook een gunstig gevolg heeft. Ouders stellen juist meer vragen en willen heel nadrukkelijk leren. Zij stellen zich open op. En dat is in onze optiek winst.
Zijn ouders en ambtsdragers niet veel meer geholpen met praktische handreikingen en vaardigheden om een gesprek te beginnen, om de goede vragen te leren stellen, om –en dat geldt niet alleen voor de godsdienstige opvoeding– daadwerkelijk in contact te treden? Ervaringen hebben geleerd dat het aanleren van praktische (gespreks)vaardigheden een doeltreffend middel kan zijn, waarmee ouders morgen aan de slag kunnen.
Afwezige vader
Leertouwer vestigt in zijn lezing op verschillende plaatsen de aandacht op de moeder in het gezin. Nu zullen we de laatsten zijn om de rol van de moeder in het gezin op wat voor manier ook te bagatelliseren. Integendeel. Opvallend is wel dat de vader en zijn opvoedende rol en verantwoordelijkheid in het gezin in de bijdrage niet aan de orde lijkt te komen.
Is juist de ”afwezige vader” geen onderdeel van het probleem? Het Bijbelboek dat het nadrukkelijkst spreekt over de opvoeding zijn de Spreuken van Salomo. Hierin gaat het ook heel nadrukkelijk over de relatie tussen vader en zoon. Bieden de noties die af te leiden zijn uit dit Bijbelboek niet juist een uitweg uit de impasse die geschetst wordt?
„Ik was mijns vaders zoon, teder, en een enige voor het aangezicht mijner moeder”, lezen we in Spreuken 4:3. Als vader nu eens zo met hun zoons omgingen? De kanttekeningen zeggen bij deze tekst: „De vader had hem zeer lief en droeg grote zorg.” Het Spreukenboek geeft ook aanwijzingen om jongeren te onderwijzen: een autoritatieve opvoedingsstijl, die zich kenmerkt door ondersteuning en duidelijkheid. Een stijl die –zoals het Spreukenboek ook aangeeft– geen (lichamelijke) straf uitsluit.
De leraar
Ten slotte vestigen we de aandacht op de leraar. Leertouwer gaat in de tweede hoofdlijn van zijn analyse in op de onderwijskundige consequenties van de antiautoritaire opvoeding voor het onderwijs. Een analyse waarvan het overigens wel de vraag is of deze helemaal recht doet aan de werkelijkheid van alledag op de scholen, maar dat terzijde.
Leertouwer lijkt met zijn scepsis over de gezagsverhoudingen in de klas de publieke opinie op zijn hand te hebben; uit recent onderzoek blijkt dat heel veel ouders pleiten voor strengere leraren, die meer en harder optreden. Dat is een signaal, ook voor onderwijsgevenden.
Anderzijds moeten we wel met twee woorden spreken. Discipline moet gepaard gaan met liefde, zo zegt James Dobson in zijn boekje ”Liefde en discipline”. Met regels, grenzen en straf alleen komen we er niet, als de liefde ontbreekt. Martine Delfos geeft in een van haar boeken aan dat 80 procent van de jongeren in het voortgezet onderwijs de indruk heeft dat docenten eigenlijk niet echt in hen geïnteresseerd zijn. Die interesse en warme belangstelling van opvoeders, leraren en ambtsdragers is de sleutel om jongeren in 2009 werkelijk te bereiken.
De auteurs zijn respectievelijk projectleider opvoeding en gz-psycholoog bij Driestar educatief.