Leerling: Pleidooi voor opheffing van CU is onzin
De heer Verkade heeft een probleem met het voortbestaan van de ChristenUnie en is zo vriendelijk een oplossing aan te bieden: opgaan in het CDA. Hij maakt zich bekend als politicoloog, iemand die heeft doorgeleerd in politieke vraagstukken. Toch vraag ik me in gemoede af of hij het bij het rechte eind heeft.
- Het is wat flauw om al in de eerste regels de suggestie te wekken dat behalve de SGP alle partijen -dus ook de CU- ”de wil van het volk” tot dogma hebben verheven. Ook voor de CU staat de godsregering voorop. Evenals de SGP maakt men in onze parlementaire democratie gebruik van het ”vervoermiddel democratie” om de wil van God voor het publieke leven over het voetlicht te brengen.
Voor een partij als de CU bestaat een potentie van tien tot vijftien zetels. Er is niets mis mee om aan te geven dat de vijver rijk aan vis is. Afgaand op het aantal belijdende christenen die in woord en daad God willen dienen, Zijn geboden willen onderhouden en elke zondag trouw naar de kerk of gemeente gaan, is dat zeteltal voor een belijdende partij als de CU reëel.
Verkade heeft gelijk dat de CU blijkbaar geen hechte achterban heeft. Maar welke partij heeft dat in onze tijd nog wel? Zie het jojo-effect bij het CDA, de PvdA, GroenLinks en de LPF.
Van Dijke heeft naar mijn mening zich ten onrechte gespiegeld aan de EO. Deze omroep is alleen groot geworden door de mogelijkheid van het dubbele lidmaatschap. Stel je voor dat elke kiezer bij de stembus ook een tweede keus zou mogen aangeven.
De ontwikkelingen in christelijk Nederland zouden hebben geleerd dat er geen reden van bestaan is voor een partij als de CU (drie zetels) en wel voor de SGP (twee zetels). Die logica ontgaat me.
Dat bij de laatste twee verkiezingen de CU niet duidelijk heeft kunnen uitleggen waarom zij nodig was, lijkt mij een slag in de lucht. Blijkbaar was het voor ruim 200.000 kiezers wel helder. Vier voetbalstadions met elk 50.000 zitplaatsen vol. Ooit gezien? Er waren vorig jaar mei en ook nu in januari helaas omgevingsfactoren die een teleurstellende uitkomst verklaarbaar maken: de mediagekte rond Fortuyn, de opkomst van de gereformeerde Balkenende, de moeite in GPV-gelederen met de samenwerking met de RPF, de interne problemen rond het vertrek van Kars Veling, recent de dreiging van een ’rooie’ premier en dat alles ingebed in het niet te onderschatten fenomeen van de op drift geraakte kiezers.
Geen leuke tijden voor de CU en voor de bijbelgetrouwe politiek als geheel (CU en SGP). Het een en ander is zeker aanleiding tot bezinning. Ik geef dat Verkade toe. Maar zijn uitkomst om op te gaan in het CDA is bizar. Ik ben daarbij echt verontwaardigd als Verkade blijkbaar niet gehinderd door enige kennis van zaken durft te poneren: „Er is niets wat de CU-kamerleden de afgelopen negen jaar gezegd of gedaan zouden kunnen hebben, dat ze ook niet als CDA-kamerleden gezegd of gedaan konden hebben.” Ik zeg het op grond van dertien jaar ervaring in de Tweede Kamer misschien wat plat, maar ik doe het toch: „Breek me de bek niet open!” Let ook op wat, zoals ze genoemd worden, orthodox-gereformeerde kamerleden als Mosterd en Rietkerk op principiële punten klaarspelen. Niets, voorzover ik als meelevend burger kan constateren. In het debat over normen en waarden zei Rietkerk dat het CDA de normen en waarden ontleent aan christendom en… humanisme (!).
En daarmee kom ik op mijn fundamentele kritiek op wat Verkade veronderstelt en voorstelt.
Ten eerste, Verkade veronderstelt dat er voor de CU geen plaats is. De feiten spreken dat tegen. De CU heeft drie zetels en een potentie van veel meer. Al zou het echter één zetel worden zoals destijds GPV (Jongeling) en RPF (met ondergetekende), dan nog is er bestaansrecht. Ooit gehoord van de Gideonsbende? Die moest ook steeds kleiner worden. Het gaat bij christenen niet om het getal, maar om het trouw blijven aan Gods geboden. „Gij geheel anders!”
Ten tweede stelt Verkade voor dat de CU zich opheft en zich aansluit bij het CDA. Het verbaast me dat Verkade als politicoloog blijkbaar geen zicht heeft op het onoverbrugbare principiële verschil tussen CDA enerzijds en CU anderzijds. Het CDA is geen christelijke partij, althans niet in de klassieke zin van het woord. In het CDA heeft het Woord van God geen absoluut gezag voor het leven van ieder mens en de publieke samenleving als geheel. Het CDA is daarnaast een partij, waarin ook niet-christenen welkom zijn. Hoezo dan christelijke politiek?
Het CDA zou volgens Verkade een ontwikkeling ten goede hebben doorgemaakt. Waaruit blijkt dat? Alleen uit de verkiezing van Balkenende als politiek leider? En hoe zit het dan met die tientallen andere kandidaten verder op de lijst? In de debatten in de Kamer heeft Balkenende nog op geen enkele wijze uiting gegeven van zijn geloof en zijn bijbelse principes. Niets wijst erop dat het CDA bijvoorbeeld zo snel mogelijk het homohuwelijk wil afschaffen. Krijgt men ook oorlog in eigen kring met praktiserende homo’s. Nijpende kwesties als euthanasie en abortus -een doorn in Gods oog!- worden hooguit geëvalueerd, maar Balkenende zegt niets over een zo mogelijk terugdraaien van die wetgeving. Naar mijn wijze van zien, is de afstand tussen het CDA en de bijbelgetrouwe partijen CU en SGP in de voorbije dertig jaar eerder groter dan kleiner geworden. Toen het CDA-kamerlid Verburg onlangs op de tv werd gevraagd of de C in het CDA meer aandacht krijgt dan de D, antwoordde ze voluit: Nee! Dat is veelzeggend!
Nog afgezien van het effect dat het toetreden van de CU tot het CDA zou hebben, is de overstap van de CU naar het CDA op principiële gronden onmogelijk. Er is wel een noodzaak tot diepgaande bezinning. Hopelijk wordt daar nu een aantal jaren de tijd voor gegund en komt er ook gelegenheid om met inschakeling van geestelijke leiders zoals predikanten en onderwijzend personeel (zoals de heer Verkade bijvoorbeeld) de bijbelgetrouwe christenen in ons land duidelijk te maken waar het ook bij de stembus in bijbelse zin echt op aankomt.
Overigens, de heer Verkade heeft al wat hij wil. Er zijn slechts twee christelijke partijen in Nederland: de CU en de SGP.
De auteur is oud-voorzitter van de voormalige RPF-fractie in de Tweede Kamer.