Binnenland

De laatste woorden van Karst T.

Veel moest hij niet van het Koninklijk Huis hebben. „Willem-Alexander is een fascist, hij is een racist en ik wist dat de koningin hier zou komen”, zegt Karst T., pal na de aanslag in Apeldoorn.

Van onze verslaggevers
4 September 2009 23:42Gewijzigd op 14 November 2020 08:36
Het werkelijke motief voor zijn dodelijke daad blijft voor altijd in nevelen gehuld. Foto ANP
Het werkelijke motief voor zijn dodelijke daad blijft voor altijd in nevelen gehuld. Foto ANP

Het werkelijke motief voor zijn dodelijke daad blijft voor altijd in nevelen gehuld. De laatste woorden van zijn leven werpen wel enig licht op zijn optreden.Een wachtmeester van de marechaussee spreekt Karst T. aan nadat deze tegen De Naald tot stilstand is gekomen. De bestuurder van de zwarte Suzuki verklaart in het Duits veel pijn aan zijn hoofd te hebben.

De wachtmeester vermoedt met een Duitser van doen te hebben. Zo goed en zo kwaad als dat gaat, vraagt hij in het Duits of de bestuurder een paspoort bij zich heeft. „Ja”, antwoordt Karst T. In het dashboardkastje blijkt een Nederlandse pas te liggen.

De wachtmeester vraagt hem wat er is gebeurd. „De koningin, de koningin”, antwoordt hij. De Huissenaar geeft aan een gerichte aanslag op de koninklijke familie te hebben gepleegd. „Ja, ik heb het bewust gedaan.” De geschrokken marechaussee wijst hem erop dat hij niet verplicht is te antwoorden. „Ja, ik begrijp het”, zegt hij. Op de vraag naar het waarom van zijn daad, antwoordt hij: „Willem-Alexander is een fascist, hij is een racist en ik wist dat de koningin hier zou komen.”

De wachtmeester deelt Karst T. mee dat hij is aangehouden voor het opzettelijk door een afzetting rijden, het op mensen inrijden en het plegen van een aanslag op het koningshuis. „Ik begrijp het”, reageert hij.

Hulpverleners voeren hem af in een ambulance. Onderweg naar een ziekenhuis in Deventer spreekt een verpleegkundige de aanslagpleger aan. „Ik ben gezond en ik gebruik geen medicijnen”, verklaart hij.

De verpleegkundige vraagt hoe het ongeval heeft kunnen gebeuren. Was hij niet lekker geworden? De dader antwoordt dat „dat” het niet is. Twee keer krijgt de dader de vraag of het een bewuste actie was. Volmondig antwoordt hij: „Ja.”

De ambulancemedewerker deelt mee hem te behandelen als elk ander slachtoffer. „Dank je wel”, zegt hij. Karst T. krijgt braakneigingen. Hij geeft aan misselijk te worden en barstende hoofdpijn te krijgen.

Anderhalve minuut voor aankomst in het ziekenhuis is hij niet meer aanspreekbaar. Die nacht overlijdt hij.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer