Reddingsopties Columbia waren beperkt
Als het ongeluk met de Columbia is veroorzaakt door schade die al bij de lancering werd aangericht aan de thermische tegels waarmee het ruimteveer is bedekt, hadden de astronauten dan gered kunnen worden? Bijvoorbeeld door hen zelf een reparatie te laten uitvoeren of door een ander ruimteveer te sturen om hen te redden?
De Columbia had geen extra tegels bij zich en volgens de NASA was er niets anders aan boord waarmee de astronauten een reparatie hadden kunnen uitvoeren. Bovendien zou de ruimtevaartorganisatie nooit toestemming hebben gegeven voor zo’n riskante onderneming; men ging er tenslotte vanuit dat de beschadiging geen kwaad kon.
De NASA wist al op de tweede dag van de zestien dagen durende missie van de Columbia dat een stuk isolatieschuim van de externe brandstoftank was losgeraakt, tegen de linkervleugel aan was geklapt en mogelijk een of meer thermische tegels had losgeslagen. Op beelden van de lancering konden de onderzoekers zien dat er 80 seconden nadat de shuttle van de grond kwam een stuk materiaal van het ruimteveer loskwam. Ingenieurs braken zich dagenlang het hoofd over de consequenties, maar kwamen tot de slotsom dat er geen reden was tot bezorgdheid. De vluchtleider, Leroy Cain, bracht deze boodschap ook over aan de pers.
Enkele uren na het ongeluk gaf de directeur van het shuttle-programma, Ron Dittemore, echter toe dat de NASA het wellicht bij het verkeerde eind heeft gehad en dat de beschadiging aan de vleugel bij de lancering kan hebben bijgedragen of zelfs de oorzaak kan zijn geweest van de verwoesting van de Columbia bij de terugkeer in de dampkring. Inmiddels heeft de NASA bekendgemaakt dat de schade aan de tegels momenteel gezien wordt als „kandidaat nummer één” op de lijst van mogelijke oorzaken die onderzocht moeten worden.
Omdat men zich geen zorgen maakte, werden geen pogingen ondernomen om de schade aan een nader onderzoek te onderwerpen. Men had de vleugel bijvoorbeeld kunnen bekijken door telescopen of via spionagesatellieten. Ook had men de bemanning van het internationale ruimtestation, die de Columbia een paar maal op korte afstand heeft zien langskomen, kunnen vragen er een blik op te werpen. Een ruimtewandeling kwam niet in aanmerking. De astronauten waren niet getraind of uitgerust om tegels te vervangen, zeker niet op een zo moeilijke plaats als de onderkant van een vleugel.
Het sturen van een ander ruimteveer was in theorie mogelijk geweest. Normaal zijn er vier maanden nodig om een lancering voor te bereiden. In geval van een crisis kan het in minder dan een week, zeggen NASA-functionarissen, mits alle tests worden overgeslagen en er al een ruimteveer op het lanceerplatform klaarstaat.
De Columbia had voldoende brandstof om tot woensdag in de ruimte te kunnen blijven, en door zuinig aan te doen hadden de astronauten het nog enkele dagen langer kunnen uithouden. Omdat de Atlantis klaar stond om op het platform te worden geplaatst, had het in theorie tijdig de ruimte in kunnen worden gestuurd. De astronauten hadden dan wel een ruimtewandeling moeten maken om aan boord te komen. Als de Atlantis met een minimale bemanning van twee was opgestegen, hadden er net zeven mensen bij gekund.
Een derde mogelijkheid: hadden de astronauten aan boord van het ruimtestation kunnen gaan? Omdat de Columbia zich in een heel andere baan bevond dan het ruimtestation had het veer niet voldoende brandstof om naar het station te vliegen. En zelfs als dat op andere wijze zou zijn gelukt, had de Columbia niet kunnen aanmeren, omdat het veer daarvoor niet is ontworpen. Ook in dat geval hadden de astronauten dus hun ruimtepakken moeten aantrekken en zich door de ruimte naar het station moeten laten zweven.