Kerkelijke eenheid zaak van bidden en werken
De schrijnende verdeeldheid in de kerk is iets om in het gebed voor Gods aangezicht te brengen, schrijft K. van Breugel. Tegelijk is het onze roeping om er iets aan te doen.
Als het Gereformeerd Appel vandaag weer bijeenkomt voor de landelijke gebedsbijeenkomst voor eenheid, dan is dat in het besef van zowel dankbaarheid als tekortschieten. Wat dat laatste betreft: het vorige jaar verschenen ”Handboek Christelijk Nederland” bespreekt 648 kerken, gemeenten, samenkomsten en vergaderingen. Dit boek stelt ons opnieuw de kerkelijke verdeeldheid voor ogen. Wat één zou moeten zijn, is verdeeld en vertoont scheuren.Sinds zijn oprichting in 1992 vraagt het Gereformeerd Appel aandacht voor het gebed voor eenheid onder christenen. Wie anders zal scheuren helen dan Hij, Die weet hoe het kunstwerk eruit zou moeten zien en Die ook weet hoe het uiteindelijk worden zal?
Wat David doet als het gaat om het helen van scheuren, is te zien in Psalm 60. Ook David wist van tegenslagen. Het dreigt hem te veel te worden. Hij heeft het gevoel door God verstoten te zijn. En niet alleen hij, maar heel het volk is verstoten.
Wat er precies is gebeurd dat David de situatie zo ernstig inziet, weten wij niet. Maar waarover de psalm geen onduidelijkheid laat bestaan, is hoe David met deze crisissituatie omgaat. Hij gaat ermee naar de Heere. „Herstel ons!” bidt David al aan begin van de psalm. En in het volgende vers: „Genees zijn breuken, want het wankelt.”
Een beetje koning
David, de held en militair bij uitstek, weet kennelijk één ding heel zeker: als het erop aankomt kan ik met militaire middelen het land niet voor wankelen behoeden. Herstel van breuken en behoeden voor wankelen is een zaak die hij voorlegt aan de Heere.
Petrus spreekt de gelovigen aan als een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap (1 Petrus 2:9). Zo’n hoge titel schept verplichtingen. Iedereen een beetje koning. Een beetje David. De vraag is hoe wij ons koninklijk priesterschap vervullen. Hoe kijken wij naar de scheuren in de kerk, naar verdeeldheid? Wat gaan wij als eerste doen?
David wijst ons op indringende wijze hoe wij onze verantwoordelijkheid inhoud kunnen geven. Met onze zorgen over breuken, scheuren en verdeeldheid moeten wij naar de Heere toe om Hem te vragen: „Herstel ons. Heel de scheuren, want uw gemeente wankelt.”
David had kunnen denken dat de heelheid van Israël uiteindelijk Gods zaak was. Maar hij weet zich geroepen en ook verantwoordelijk voor het land waarvan hij ook zelf deel uitmaakt. In zijn voetspoor treden wij, als wij de zorg om herstel en helen van scheuren voor het aangezicht van God brengen.
Dat gebed eindigt overigens niet met lijdelijk afwachten. David zegt: „In God zullen wij kloeke daden doen, en Hij zal onze wederpartijders vertreden.” Met die altijd weer fascinerende vervlechting van onze verantwoordelijkheid en Gods handelen laat David zien dat wij, nadat wij onze zaak Gods zaak hebben gemaakt, ook iets moeten doen.
Laten wij daarbij vooral niet vergeten dat er op heel veel plaatsen ook daadwerkelijk iets gebeurt. Bij veel zorg is er dan ook reden voor dankbaarheid voor heling en herstel. Laat onze bede voor verder herstel dan ook gepaard gaan met dank voor wat wij uit Zijn hand ontvingen.
De auteur is lid van de landelijke werkgroep Gereformeerd Appèl, een beweging van leden uit de Christelijke Gereformeerde Kerken, de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt en de Nederlands Gereformeerde Kerken die zich willen inzetten voor geloofsherkenning en kerkelijke toenadering.