Buitenland

„De naam Stalingrad is voor ons heilig”

Afgelopen zondag was het precies zestig jaar geleden dat het Duitse Zesde Leger door het Rode Leger bij Stalingrad werd verslagen. Historici noemen deze overwinning het belangrijkste keerpunt in de Tweede Wereldoorlog en het begin van het definitieve einde van Hitlers Derde Rijk.

Karel Onwijn
4 February 2003 09:04Gewijzigd op 14 November 2020 00:06
STALINGRAD - Russische soldaten tijdens de Slag om Stalingrad. - Foto Hans Wijers
STALINGRAD - Russische soldaten tijdens de Slag om Stalingrad. - Foto Hans Wijers

De Slag om Stalingrad duurde een halfjaar en kostte het leven aan meer dan een half miljoen Duitse manschappen en ruim een miljoen Sovjetsoldaten. De stad groeide uit tot het symbool van de onoverwinnelijkheid van het Rode Leger en de Sovjet-Unie.

In 1961 werd de naam van de stad Stalingrad onverwachts veranderd in Volgograd, vanwege de openbaarmaking van Stalins misdaden tegen de Sovjetbevolking. Oorlogsveteranen betreuren dit besluit nog steeds. Een tijdje terug hebben ze het Kremlin verzocht ter gelegenheid van de zestigste verjaardag van de Slag om Stalingrad de stad haar oorspronkelijke naam terug te geven.Tot nu toe zonder resultaat.

Igor Reformatski (81) begrijpt het niet. „Waarom weigeren de autoriteiten toch aan ons verzoek te voldoen?” De nog opvallend montere en rijkelijk met lintjes onderscheiden Stalingrad-veteraan schudt het hoofd.

„Het gaat ons echt niet om Stalin, maar om de stad zelf. Uit haar naam hebben we immers de overwinning behaald en het fascisme verslagen.” Hij doet zijn uitspraken onder de streng toeziende Sovjetleider Josef Stalin en Sovjetmaarschalk Georgi Zjoekov, van wie kleurige portretten aan de muur hangen.

Reformatski is een van de weinige nog in leven zijnde Russische Stalingrad-veteranen. In het hoofdkwartier van het Russische Comité voor Oorlogsveteranen in Moskou tracht hij aan de hand van zijn eigen oorlogservaringen het grote belang van de Sovjetoverwinning bij Stalingrad uit te leggen.

„Ik studeerde net twee maanden scheikunde aan de Leningradse universiteit, toen ik in november 1939 in dienst moest”, herinnert Reformatski zich. „Via Rjazan en Minsk kwam ik in Vilnius terecht, waar ik ook verbleef toen op 22 juni 1941 de oorlog uitbrak. Al meteen de eerste dag werden we massaal aangevallen door tientallen Duitse Junkers. Die moesten we proberen neer te halen met ons afweergeschut. Maar al na een paar dagen trokken we ons noodgedwongen terug.”

Er waren veel verliezen en de overgebleven manschappen hergroepeerden zich met moeite een stuk verder landinwaarts nabij de plaats Valdaj, in Noordwest-Rusland. Daar kreeg Reformatski de opdracht de redactie van de oorlogskrant ”Krasnyj Voin” (Rode Strijder) voor de 44e infanteriedivisie te versterken. Tot het einde van de oorlog zou hij frontcorrespondent blijven.

„Onze krant verscheen om de dag. Het officiële frontnieuws ontvingen we via de radio en de frontervaringen verzamelden we zelf. We spraken met soldaten en officieren en we schreven vooral over de beste militairen en hun heldendaden. De krant was razend populair, soldaten knipten vaak stukken uit en stuurden die naar huis om te tonen dat het goed met ze ging.”

Dat er tijdens de oorlog weinig ruimte was voor onafhankelijke journalistiek in een totalitaire staat spreekt voor zich. Reformatski lijkt daar weinig moeite mee te hebben gehad. „We hadden inderdaad meerdere censoren: altijd iemand van de politieke afdeling en een legerofficier. Maar we wisten zelf ook wat wel en niet kon, wie en wat we wel en niet konden noemen. Ons werk zou je inderdaad politiek vormend kunnen noemen, het hielp zeker mee het moreel aan het oorlogsfront hoog te houden.”

In de zomer van 1942 werd Reformatski onverwachts met een groep soldaten in zuidelijke richting gestuurd, zonder dat hij de reden en het doel wist. De dagenlange barre tocht werd aanvankelijk per trein gemaakt. Maar toen de Duitsers het lukte de spoorwegverbinding kapot te bombarderen, moesten Reformatski en zijn mannen te voet verder.

„We liepen natuurlijk alleen ’s nachts. Overdag bestond het gevaar ontdekt te worden door Duitse bommenwerpers. We legden meer dan 50 kilometer per nacht af en overdag verscholen we ons in kuilen en holen. Het was vaak moeilijk om genoeg hout te vinden voor de nodige vuurtjes, vooral op de steppen.”

Reformatski had al snel begrepen dat het einddoel Stalingrad zou zijn, ter versterking van de daar in het nauw geraakte troepen. Maar de Duitsers zagen kans Reformatski en zijn groep net voor de stad de pas af te snijden. Hierdoor waren ze genoodzaakt zich aan te sluiten bij de 84e infanteriedivisie van generaal Pjotr Fomjenko aan het Donfront in de steppen tussen de rivieren Don en Wolga, onder de rook van Stalingrad.

„We maakten zware gevechten mee en er waren enorme verliezen. We zagen ook hoe in de verte in Stalingrad alles in de brand stond: huizen, steppen en zelfs de Wolga. Er was op grote schaal olie in de Wolga terechtgekomen, die vervolgens in de brand was gevlogen.”

Pas begin 1943 naderde de 84e infanteriedivisie Stalingrad zelf en nam uiteindelijk deel aan de beruchte gevechten in de wijk Traktorzavodsk (tractorfabriek). „De overgebleven Duitse soldaten vochten dapper door vanuit de kelders tussen de puinhopen, tot 2 februari. Ik herinner mij dat toen om precies 12 uur overdag het laatste schot klonk, en daarna was er opeens een enorme stilte. Dat was heel bijzonder.”

Reformatski glimlacht even nu hij die dag weer in herinnering roept. „De Duitsers gaven zich massaal over en er heerste bij ons toen een onbeschrijflijk gevoel van geluk, een overwinningsroes. Iedereen schoot in de lucht. Het was schitterend winterweer die dagen. En het was natuurlijk een mooi gezicht om die enorme rijen Duitse krijgsgevangen gehuld in dekens de stad te zien verlaten richting steppen, dit keer begeleid door onze jongens.”

De oorlogscorrespondent zegt dat hij er vanaf het begin van de oorlog van overtuigd was dat de Sovjets de Duitsers zouden verslaan. „We verdedigden immers ons eigen vaderland. We zagen wat de fascisten deden wanneer ze een dorp of stad hadden veroverd. Ze staken er de huizen in brand, stalen het vee en moordden de bevolking uit. Ik heb met eigen ogen gezien hoe ze mensen opgehangen en geëxecuteerd achterlieten toen wij de bezette gebieden heroverden.”

Volgens Reformatski wordt deze menselijke factor over het hoofd gezien door oorlogshistorici die zich te veel zouden concentreren op het tellen van het aantal deelnemende tanks en soldaten. Ook meent de tijdens de Slag van Stalingrad communist geworden Reformatski dat het politieke systeem en ook zijn optimistische verhalen in de legerkrant hebben bijgedragen aan de overwinning.

Dat er ook sprake was van dwang en massale desertie aan Sovjetkant, wil de Stalingrad-veteraan niet volmondig beamen. „Ja, er waren natuurlijk lafaards, maar dat waren er enkelen op vele miljoenen. Die werden eerlijk berecht door het oorlogstribunaal. Wat er daarna met hen gebeurde, weet ik niet. Het is eigenlijk beschamend over hen te spreken.”

Na Stalingrad nam Reformatski ook deel aan de herovering van de westelijke Sovjet-Unie. Via Bessarabië, de Balkan en Hongarije eindigde de oorlog voor hem in het Oostenrijkse Graz. Na nog een jaar als legerverslaggever in Roemenië te hebben gewerkt, pakte hij in 1946 zijn studie scheikunde weer op. Later zou Reformatski nog vele malen Stalingrad bezoeken, hij heeft er veel vrienden. „Stalingrad is voor ons een heilige stad, onze heldenstad.”

Dit is het tweede artikel in een serie van drie over de slag om Stalingrad. De eerste aflevering is 1 februari geplaatst.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer