Treinconducteur legde basis voor oliesector
De mensheid gebruikte al voor de jaartelling olie. De eerste succesvolle boring naar olie vond echter nog maar 150 jaar geleden plaats.
Het plaatsje Titusville in de Amerikaanse staat Pennsylvania staat nu stil bij dit memorabele moment. Het was een voormalige treinconducteur die voor een grote verandering in de geschiedenis zorgde.Edwin Drake (1819-1880) werd door een kleine oliemaatschappij gevraagd of hij in Pennsylvania kon kijken of er olie uit de grond kon worden gehaald. Het bedrijf zou deels voor Drake hebben gekozen omdat hij als conducteur vrij kon reizen over het spoor en dus ook voor projecten in andere uithoeken in de Verenigde Staten inzetbaar was.
Drake had echter voldoende aan Titusville, waar de olie al uit de grond druppelde. In het voorjaar van 1858 streek hij er neer en ruim een jaar later, eind augustus 1859, haalde hij de eerste olie omhoog. Met een techniek die was geïnspireerd op het onttrekken van zout uit de grond, gekoppeld aan een stoommachine om krachtig te kunnen boren in diepere aardlagen, legde hij de basis voor een gigantische industrie.
De vondst betekende niet gelijk een doorbraak. De zoektocht naar olie was vooral op touw gezet door bedrijven die zochten naar vervanging van de vetten die lantaarns deden branden. Het belang werd er niet altijd van ingezien. Drake moest volgens de overlevering zelfs een legertitel gebruiken om de geloofwaardigheid van zijn project te vergroten.
De industrie veranderde drastisch na de ontwikkeling van de verbrandingsmotor enkele decennia later, zegt geoloog Lucia van Geuns, verbonden aan het Clingendael International Energy Programme. „Dit creëerde een enorme markt, omdat olie opeens ook kon worden gebruikt voor voertuigen.”
Inmiddels is olie niet meer weg te denken uit de maatschappij. De paniek sloeg daarom vorig jaar toe toen de prijs van een vat olie boven de 100 dollar schoot doordat de vraag het aanbod leek te overstijgen. De gigantische olievelden die de afgelopen decennia zijn gevonden, raken uitgeput.
Maar Van Geuns denkt dat er over 150 jaar nog steeds naar olie zal worden geboord. „De vraag is alleen of er commercieel gezien nog een markt voor is. Of er vervangingen komen en of het haalbaar is om tegen een hoge prijs olie uit de teerzanden van Canada en het Arctisch gebied te halen.”
Van Geuns ziet een markt voor elektrisch rijden ontstaan, maar denkt dat bij de luchtvaart, de scheepvaart en het vrachtvervoer de afhankelijkheid van olie groot zal blijven. „Diesel is bijvoorbeeld nog steeds dé brandstof van vrachtwagens. De vraag is of er een goed alternatief komt. Personenauto’s rijden gemiddeld zo’n 70 kilometer per dag en kunnen dus makkelijk op batterijen gaan rijden.”
In Pennsylvania zijn de meeste oliebronnen inmiddels geëxploiteerd. In een museum in Titusville staat nog een replica van de eerste pomp van Edwin Drake. Toch is er de hoop op een nieuwe grondstoffenhausse niet opgegeven.