Economie

Verzanden poldermodel dreigt volgens Wellink

Het poldermodel dreigt te ver door te slaan in zijn succes. De wens om tot consensus te komen vertraagt besluiten en verzwakt het primaat van de politiek.

ANP
14 December 2001 20:28Gewijzigd op 13 November 2020 23:19

Die conclusie trekt president A. Wellink van De Nederlandsche Bank (DNB) in het boek ”Nederland Kennisland?”, dat vrijdag werd gepresenteerd ter ere van het tienjarig bestaan van het financiële onderzoekscentrum van de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Hoewel Wellink niet pleit voor het afschaffen van het overlegmodel, vindt hij dat er een duidelijker scheiding zou moeten zijn tussen de verantwoordelijkheden van de politiek en van de sociale partners. De overheid gaat over het algemeen belang, terwijl de werkgevers- en werknemersorganisaties de private belangen moeten behartigen. Bovendien vindt hij dat het marktmechanisme meer zijn werk zou moeten doen en dat arbeidsvoorwaarden dus niet centraal maar per sector of bedrijf moeten worden afgesloten.

Vooral dat laatste is opmerkelijk, omdat de president van de centrale bank voorheen herhaaldelijk opriep de lonen te matigen. Juist loonmatiging wordt door velen gezien als een van de pijlers van het poldermodel sinds het akkoord van Wassenaar in 1982. Loonmatiging staat bijna altijd op de agenda van het traditionele halfjaarlijkse overleg van de sociale partners en het kabinet, waarin afspraken over het arbeidsvoorwaardenbeleid worden gemaakt.

Het poldermodel is de afgelopen decennia een zogenoemde „mixed blessing” geweest, memoreert Wellink in zijn artikel. Het overleg heeft weliswaar bijgedragen aan stabiele onderlinge relaties en een groot maatschappelijk draagvlak, maar door de trage besluitvorming kon een aantal structurele problemen, zoals in de sociale zekerheid, pas in een laat stadium worden aangepakt. De politiek zette zichzelf op een zijspoor, door belangrijke beslissingen door te schuiven naar andere gremia, zoals bijvoorbeeld de Sociaal-Economische Raad (SER).

Opnieuw bewijzen
Toch is er wel iets verbeterd, meent Wellink. De afschaffing in 1995 van de verplichte adviesaanvraag van de regering aan de SER, heeft de deelnemers van het overlegorgaan op scherp gezet. Sindsdien moet de raad zijn bestaansrecht volgens Wellink immers telkens opnieuw bewijzen door de kwaliteit van zijn adviezen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer