Opinie

Maak immigrant deelgenoot van Woord van God

Alleen immigranten die zich aan Gods Woord willen houden, zouden welkom moeten zijn in Nederland, aldus prof. dr. W. J. op ’t Hof (RD van vrijdag). Volgens Cees Fraanje is het Bijbelser als christenen nieuwkomers ontvangen en het Woord van God met hen delen.

1 September 2009 10:05Gewijzigd op 14 November 2020 08:33
„Als elke christen één immigrant ‘geestelijk adopteert’, mogen we van God vrucht daarop verwachten.” Foto RD, Sjaak Verboom
„Als elke christen één immigrant ‘geestelijk adopteert’, mogen we van God vrucht daarop verwachten.” Foto RD, Sjaak Verboom

Prof. Op ’t Hof schrijft in de column Goed Bekeken over immigratieproblematiek in Bijbels licht. Ik voel mee met zijn zorg, maar schrik van de oplossing die hij aandraagt. Hij schrijft: „Immigranten die zich aan het Woord van God willen houden zijn welkom, andere niet.”Wordt met deze aangedragen oplossing de kracht van het Evangelie niet totaal ontzenuwd? Er is immers niemand die God ernstig zoekt, zegt Paulus in Romeinen 3:11. Dit geldt zowel voor immigranten als voor autochtonen. Als het houden van Gods Woord de norm is, dan moet een groot gedeelte van Nederland emigreren.

Ik ben het met prof. Op ’t Hof eens dat we een oriëntatiepunt nodig hebben, maar welke? Ik denk dat het enige oriëntatiepunt Jezus Zelf is: het vleesgeworden Woord van God. Jezus zocht en zoekt juist mensen op die zich niet aan het Woord van God houden. Daarom wekte Hij grote ergernis bij de Farizeeën: „Deze ontvangt de zondaars en eet met hen” (Lukas 15:2).

Juist door deze mensen op te zoeken in hun eigen omgeving vond Jezus een ingang bij hen. Daar ligt voor christenen een geweldige kans. Als elke christen één immigrant ‘geestelijk adopteert’ en in die persoon gaat investeren, dan mogen we van God vrucht daarop verwachten. Concreet betekent dit voor die persoon bidden, hem of haar opzoeken, deel van je leven maken en waar mogelijkheden zijn, hem of haar over Jezus vertellen.

Immigranten die zich niet aan het Woord van God willen houden, moeten ons juist ertoe aanzetten om Gods Woord met hen te delen in woord en daad. Ik heb de afgelopen jaren mogen zien dat meerdere immigranten, waarvan een deel moslims, het Woord van God hebben lief gekregen. Sommigen van hen zijn nu evangelist onder hun eigen volk.

Medebroeder
Prof. Op ’t Hof noemt tot slot twee problemen waar we van verlost zijn als gevolg van zijn oplossing: „We zijn dan af van de als paddenstoelen opschietende afgodstempels en hoeven ons ook over de integratie geen grote zorgen te maken.”

Ik zou het graag willen omdraaien: Juist die afgodstempels (moskeeën) zijn voor ons een dringende oproep om werk te maken met de opdracht en belofte: Gij zult Mijn getuigen zijn. En misschien zijn die zorgen over de integratie wel eens goed voor ons: ze maken ons bewuster van de vraag wat ons christen-zijn inhoudt en hoe we de immigrant kunnen helpen christelijk te integreren.

Het is een hele klus om immigranten tot medelanders te maken. Er is echter niets mooier dan mee te maken dat een immigrant een medebroeder of -zuster in Christus wordt. Vaak zien we dan dat ze zich –meer dan veel andere christenen– conformeren aan het Woord van God.

Daarnaast blijven we bidden voor onze overheid dat ze in alle procedures rond immigranten rechtvaardige besluiten zal nemen waarmee zowel immigranten als medelanders gebaat zijn.

De auteur is werkzaam bij Stichting Gave als begeleider van asielzoekers.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer