Landingen altijd moeilijk moment bij ruimtevlucht
Landingen staan in de luchtvaart te boek als een van de moeilijkste momenten van de vlucht. Dat is bij de ruimteluchtvaart niet anders.
De afgelopen 42 jaar verliepen de retourvluchten van de ruimtevloot van de NASA vlekkeloos. Bij de spaceshuttle Columbia waren problemen tijdens de landing de zeven bemanningsleden echter fataal.
De landingsprocedure bij de ruimteveren neemt ongeveer een uur in beslag, gerekend vanaf het moment dat de shuttle de omloopbaan verlaat voor de afdaling naar een van de landingspistes. Om de omloopbaan van de aarde te verlaten moet het ruimtevaartuig een keer om zijn as draaien en dan drie minuten alle motoren ontsteken.
Deze zogenoemde ”deorbit burn” vertraagt de snelheid van de ruimtependelaar, op dat moment 28.000 kilometer per uur, drastisch. De procedure wordt een halve aardomwenteling voor de landingsplaats ingezet.
Als Florida de landingsplaats is, wordt de landingsmanoeuvre al boven de Indische Oceaan ingeleid. Het kortdurige ontsteken van de motoren is het enige remmechanisme van het ruimtevaartuig. De rest van de vlucht wordt het toestel vertraagd door de atmosfeer.
Voordat de dampkring wordt bereikt, op een hoogte van 120 kilometer, geeft de commandant opdracht overtollige brandstof te lozen. Vervolgens doorstaat het ruimteschip bij binnenkomst in de dampkring temperaturen van ongeveer 1600 graden Celsius.
Op ongeveer 40 kilometer boven de aarde nemen computers het roer van de shuttle over. Pas vanaf 15 kilometer hoogte stuurt de commandant de shuttle weer zelf. Het voertuig gaat op dat moment twintig keer sneller dan een lijnvliegtuig. De piloot remt meer af door het toestel in een verticale positie te sturen. Afgeremd door een parachute keert het ruimtevaartuig met nog goed 350 kilometer per uur terug op aarde.