Dwangarbeid langs de afgrond
Ruwweg 275.000 dwangarbeiders stierven tijdens de aanleg van de Birma-Siamspoorweg. Onder hen waren bijna 3300 Nederlanders; kille cijfers, wrede werkelijkheid.
Zaterdag werden de slachtoffers van de Dodenspoorlijn herdacht op het Arnhemse landgoed Bronbeek. Door overlevenden, hun kinderen en kleinkinderen.Raoul Kramer is van die kleinkinderen. Hij reisde langs de spoorlijn waaraan zijn opa werkte. Kramer fotografeerde de overblijfselen, hier en daar half overwoekerd door de natuur, maar ook het deel van de lijn dat nog in gebruik is. „Hoeveel van de mensen die er dagelijks over reizen, beseffen wat de aanleg heeft gekost?” vraagt voormalig dwangarbeider F. Bakker zich af. Bloed, zweet en tranen.
Per dag overleden gemiddeld 75 dwangarbeiders. „Vele malen klonk de dodenmars boven een opengekapte plaats in het oerwoud waar we onze doden begroeven”, zegt Bakker. De dodenmars van het voormalig Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) klonk zaterdag, voor het eerst in tientallen jaren, tijdens de herdenking op Bronbeek.
Japanse ingenieurs hadden berekend dat de aanleg van een spoorweg tussen Siam (Thailand) en Birma vijf jaar zou duren. De 414 kilometer lange spoorbaan kwam in zestien maanden gereed doordat de Japanners een groot aantal dwangarbeiders inzetten. Zeshonderd Britse krijgsgevangenen begonnen in juni 1942 in Siam aan de spoorwegbouw. Drieduizend Australiërs startten in september in Birma. Op 17 oktober 1943 werden de beide spoorwegdelen op elkaar aangesloten.
Bakker overleefde die periode. Zaterdag opende hij de expositie van Kramers foto’s, ”Sporen van het verleden”. „Kramers grootvader werkte in dezelfde groep als ik.”
De foto die hij bij de opening onthulde, toont een spoorbrug, vlak langs de rand van de afgrond. „We moesten hier een rotswand weghakken, 15 meter hoog, 100 meter lang. Met een beitel, een hamer en een koevoet. Voor de ontploffingen met dynamiet zorgden de Japanners zelf. Daarna moesten wij met onze blote handen de rotsblokken over de rand kieperen. Het werk ging dag en nacht door, in drie ploegen. Het is niet voor te stellen onder welke onmenselijke omstandigheden we moesten werken. De wanhoop, de pijn, ziekten, de vernedering onder de mishandelingen, het zette onze weerstand onder druk. Maar daartegenover stond de kameraadschap, de geestkracht.”
De moessonregens veranderden het werkterrein in een modderpoel. Artsen deden wat ze konden, maar de Japanners weigerden de nodige medicijnen te verstrekken. De bewakers traden sadistisch op.
Elke 2 meter spoorlijn kostte een mensenleven. De gevallenen worden ieder jaar herdacht, en met hen die van de andere, minder bekende dodenspoorweg: bij Pakan Baru op het Indonesische eiland Sumatra. Krijgsgevangenen en geronselde Javanen legden daar vanaf 1943 een spoorlijn aan, dwars door de moerasoerwouden. Hij kwam op de dag van de Japanse capitulatie gereed: 15 augustus 1945. Via de spoorweg werden de bevrijde gevangenen afgevoerd. Daarna is de 220 kilometer lange baan nooit meer gebruikt.
Geestkracht
Na de dodenmars daalt diepe stilte over Bronbeek. De Last Post klinkt, het Wilhelmus, Land of hope and glory.
Het Arentheem College uit Arnhem adopteerde het monument waarop de namen van de Nederlandse slachtoffers zijn vermeld. Vwo 1 wijdt er elk jaar een project aan. Twee leerlingen dragen een gedicht voor.
Drie van de 55 aanwezige oud-dwangarbeiders plaatsen de eerste krans. De mannen zijn oud en broos geworden. ‘Birma’ ligt meer dan 65 jaar achter hen, maar ze zijn die periode nooit vergeten.
Lody Pieters, dochter van een spoorwegwerker en nu voorzitter van de stichting die de herdenkingen organiseert, reisde dit jaar langs het traject van de spoorlijn. „Tijdens die tocht heb ik me vaak afgevraagd hoeveel ellende een mens kan verdragen. Een Australische arts noemde de Birmaspoorlijn de ultieme beproeving van menselijke waardigheid en geestkracht.”
Haar vader sprak weinig over die tijd. „Soms over slangen, insecten, over tochten door de jungle op blote voeten. Maar ook over samen muziek maken. Zijn echte verhaal heb ik nooit gehoord. Gehavend naar lichaam en geest hebben de spoorwegwerkers de draad van het leven weer opgepakt, zwijgend over de verschrikkelijke periode die ze hadden meegemaakt. Want wie wilde er luisteren? Maar wij, hun nakomelingen, willen weten wat er is gebeurd. Wij zullen zorgen dat deze zwarte bladzijde uit onze vaderlandse geschiedenis niet in het grote vergeetboek geraakt.”