Kerk & religie

Leven op aarde als lagere school

De heidenen vereren meer dan 12.000 goden en de moslims bouwen kerken van waaruit niet de klokken maar de priesters mensen naar de eredienst roepen. Het zijn weetjes die de zeventiende-eeuwse theoloog en pedagoog Jan Amos Comenius belangrijk vond. „Alle mensen zitten op dezelfde school van de wereld waar zij zich allen moeten voorbereiden op het eeuwige leven bij God.”

28 August 2009 22:15Gewijzigd op 14 November 2020 08:32
NAARDEN – Jan Amos Comenius, in de tuin van het Comenius Museum in Naarden. Foto Comenius Museum
NAARDEN – Jan Amos Comenius, in de tuin van het Comenius Museum in Naarden. Foto Comenius Museum

In een van de nauwe klinkerstraatjes van Naarden-Vesting staat de voormalige Waalse kerk. Hier ligt Comenius begraven, in een groot mausoleum. Het scheelde niet veel of de stad was hem vergeten. Na de opheffing van de kerk in 1819 wist al snel niemand meer waar het graf lag.„Op aandringen van de Tsjechen werd in 1929 een onderzoek ingesteld”, zegt Hans van der Linde, directeur van het naastgelegen Comenius Museum. „Geleerden vonden de stoffelijke resten in de Waalse kapel. De Tsjechen wilden Comenius in zijn geboorteland herbegraven, maar de Naardense burgemeester stak daar een stokje voor.”

De Nederlandse regering restaureerde de vervallen kerk en Tsjechische kunstenaars mochten die vervolgens een waardig aanzien geven. Het mausoleum van Comenius kreeg een hekwerk met bronzen beelden, glazen panelen met scènes uit het leven van Comenius, een houten praalhek boven de ingang.

Dit jaar waren de kunstwerken aan een opknapbeurt toe. Van der Linde: „We ontdekten een metalen kokertje achter het houten praalhek. De kunstenaars hadden daarin een boodschap achtergelaten. Ze bleken vrijmetselaars te zijn en eerden Comenius als leraar der volken en als stimulator van wederzijdse tolerantie.”

Jan Amos Comenius (1592-1670) werd geboren in Moravië, een gebied in het huidige Tsjechië. Zijn familie behoorde tot de Boheemse Broederschap, volgelingen van de veertiende-eeuwse hervormer Johannes Hus. Comenius leerde spellen en lezen aan de hand van de Bijbel, de catechismus en het gezangboek.

Op kosten van de broedergemeente studeerde Comenius theologie en filosofie in Herborn en in Heidelberg. Als bisschop was Comenius verantwoordelijk voor de opleiding van jonge predikanten.

Na de verovering van Moravië door de rooms-katholieke Habsburgers vluchtte Comenius het land uit. In Amsterdam wijdde hij zich in alle rust aan zijn theologisch, filosofisch en pedagogisch werk.

In het Comenius Museum loopt een tentoonstelling over zijn bekendste geschrift: ”Orbis Sensualium Pictus” (”De zintuiglijk waarneembare wereld”). Aan de hand van plaatjes en verklarende tekst geeft Comenius daarin een „bondige samenvatting van de hele wereld.”

Comenius vergelijkt het leven op aarde met de lagere school. Het eeuwige leven is dan de academie waartoe de mensen bevorderd moeten worden. Van der Linde: „Volgens Comenius heeft God de mensen leerstof in drie boeken gegeven: de schepping, de geest van de mens –die naar Gods gelijkenis is geschapen– en de Bijbel. Met deze drie bronnen kan de mens God en Zijn bedoelingen leren kennen en werkelijke wijsheid opdoen.”

Wereld, geest en Bijbel zijn voor Comenius ook de logische volgorde in de wording van de mens. Het kind ervaart de wereld door de zintuigen, waarna geest en verstand zich ontwikkelen. En dan volgt het geloof.

Volgens Van der Linde blijkt uit ”Orbis Sensualium Pictus” dat Comenius allereerst theoloog was en dan pas pedagoog. „Het is opvallend dat het boek begint met God en eindigt met het laatste oordeel. Aan alle onderwerpen besteedt Comenius één pagina, behalve aan het christendom. Daar heeft hij vier bladzijden voor nodig.”

Van der Linde wijst op een afbeelding van de brede en de smalle weg. Comenius schrijft daarbij: „Dit leven is een weg of een splitsing zoals de letter Y van Pythagoras, waarbij de linkertak breed en de rechtertak smal is. Zij behoren aan de zonde en de deugd. Pas op, jongeling, doe als Hercules. Verlaat het linkerpad en keer af van de zonde.”

Comenius was een overtuigd christen die probeerde moslims met het Evangelie in aanraking te brengen. Tussen 1650 en 1654 verbleef hij in het vorstendom Zevenburgen, een gebied dat aan het islamitische Ottomaanse Rijk grensde. Comenius nam het initiatief om de Bijbel in het Turks te vertalen. De manuscripten worden nu bewaard in de bibliotheek van de universiteit van Leiden.

„Mahomet”, schrijft Comenius in ”Orbis Sensualium Pictus”, „bedacht een nieuwe religie, samengesteld uit jodendom, christendom en heidendom. Zijn volgelingen gebruiken geen wijn, laten zich besnijden en hebben veel vrouwen. Zij bouwen kerken van waaruit niet de klokken maar de priesters mensen naar de eredienst roepen. Zij wassen zich vaak, verloochenen de hoogheilige drie-enigheid en vereren Christus niet als Zoon van God maar als een belangrijke profeet, echter minder belangrijk dan Mahomet.”

De heidenen vereren volgens Comenius „duizenden goden.” Opmerkelijk is dat Comenius naast de heidense Grieken, Romeinen, Egyptenaren en Filistijnen ook de indianen noemt. „De indianen bidden ook nu nog tot de duivel”, weet hij.

Als Comenius in 1641 in Engeland is, komt hij in contact met puriteinen die een kolonie in Noord-Amerika hebben gesticht. Ze vragen hem het nog jonge Harvard College te leiden, dat ook jonge indianen moet vormen. Comenius blijft in Europa.

De tentoonstelling ”Het medicijn tegen onwetendheid” is tot 22 november te zien in het Comenius Museum, Kloosterstraat 33 in Naarden. Dagelijks open van 12.00 tot 17.00 uur (maandag gesloten). Meer informatie: 035-6943045 en comeniusmuseum.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer