Voed vertrouwen als moreel kapitaal
In onze moderne wereld is vertrouwen weggeorganiseerd. Meer controle lost dat probleem niet op. De samenleving moet vertrouwen weer ontplooien als haar moreel kapitaal, zo betoogde prof. dr. Roel Kuiper vrijdagmiddag op het Christelijk-Sociaal Congres in Doorn. Een samenvatting.
Controle en vertrouwen vormen een spannend duo. Is het niet zo dat wat we aanzien voor vertrouwen in feite berust op controle? Wij observeren elkaar met camera’s, wij monitoren en meten, wij dekken risico’s af, en dat allemaal om ons een gevoel te geven van vertrouwen. En toch wil het vertrouwen maar niet groeien. Misschien is het zo dat we op een enorme schaal het vertrouwen dat we zoeken ondermijnen met onze zucht naar controle.Ons gedrag berust in de praktijk van ons handelen op het afdekken en het inschatten van risico’s. Ondernemen is in feite gaan betekenen: het durven nemen van risico’s. Ook banken en consumenten deden eraan mee en moedigden elkaar alleen maar aan. Zij hebben in het spel van het inschatten van risico’s heel veel aangedurfd. Maar het durven nemen van risico’s is niet hetzelfde als het versterken van het vertrouwen in het bedrijf of in de samenleving. Mislukt de gok, dan staat er ineens heel veel op het spel.
Als we het hebben over ”herstel van vertrouwen” dan gaat het niet zomaar over het herstel van de markt of het herstel van ”business as usual”. We zullen een weg moeten vinden uit een paar lastige dilemma’s, zoals die van de schijnzekerheden van onze controlezucht. We moeten het „vertrouwen weer voeden”, zoals een psalmwoord zegt. Apparaten en systemen kun je controleren, maar mensen, bedrijven en samenlevingen groeien op basis van vertrouwen. Als je in een vliegtuig stapt, wil je graag dat ze het toestel van tevoren controleren. Maar als je thuis je kind steeds controleert, zal dat na een poos zeggen: „Waarom vertrouw je me niet?”
Aandelen
In de wetenschappelijke literatuur is er veel te doen over het begrip vertrouwen. Met zijn baanbrekende boek ”Trust” (1995) bracht Francis Fukuyama het onderwerp breed onder de aandacht. Fukuyama maakt onderscheid tussen landen die gekenmerkt worden door ”low trust” en landen die een klimaat van ”high trust’”kennen. Inmiddels lijkt de hele wereld in een spiraal van ”low trust” beland.
In een onzekere wereld wordt vertrouwen als vanzelf een thema. Het is niet zo dat het in de achter ons liggende periode helemaal aan vertrouwen ontbrak. Er was bijvoorbeeld een enorm vertrouwen in de werking van de markt. Ik herinner me dat tien jaar geleden vrijwel iedereen aan zijn mandje aandelen begon. Goedbedoelende adviseurs zeiden dat het dom zou zijn als je niet meedeed. Inmiddels weten we dat de koersen niet alleen door plafonds breken, maar ook terugstuiteren van plafonds en dat mensen zo snel mogelijk hun mandje aan het leegmaken zijn.
Banken en financiële instellingen hebben het vertrouwen van de burger in de soliditeit van instellingen en systemen opgerekt en tot het uiterste geëxploiteerd. Zij keren nu op hun schreden terug, maar de risico’s die genomen zijn moeten worden afgedekt. Wat eerst bij banken gebeurde, gebeurt nu bij overheden. Zij gebruiken ons vertrouwen in hen en nemen de risico’s over. Vooral de Amerikaanse overheid stelt het vertrouwen tot het uiterste op de proef . Het pad waarop we gaan, is griezelig en risicovol en komt alleen tot een goed einde als samenlevingen de risico’s weer van overheden overnemen. Daarvoor moeten samenlevingen stabiel zijn en een sterk besef van onderling vertrouwen kennen (”high trust”). En daar zit het probleem.
Wederkerigheid
Maar wat is vertrouwen eigenlijk? Ik onderscheid drie opvattingen. Volgens sommigen is vertrouwen noodzakelijk geworden in een modern tijdperk, waarin mensen nieuwe rollen aannemen. Door de specialisatie in het arbeidsproces moeten mensen erop aankunnen dat anderen doen wat van hen verwacht wordt. We zijn allemaal een schakeltje in een groot proces, en om dat grote proces te laten lopen, moeten we elkaar vertrouwen. De precieze plaats in dat proces kan ook worden omschreven en vastgelegd in regels, protocollen en contracten. Vertrouwen is het geloof dat de ander zich houdt aan wat is afgesproken. Op deze manier bouwt zich ook het vertrouwen op in de werking van instellingen en systemen.
Vertrouwen hoort echter niet alleen bij het arbeidsproces en het zakelijke verkeer, maar ook bij de meer alledaagse sociale processen. Waar mensen met elkaar samenleven is vertrouwen nodig. Een belangrijke manier waarop dat tot stand komt is door wederkerigheid. Ik leen mijn ladder uit aan de buurman in het vertrouwen dat hij deze een keer terugbrengt. Dit besef kan zich verbreden tot een ”trust atmosphere”: iedereen vertrouwt iedereen. Een mooi voorbeeld hiervan tref je aan in sommige streken waar mensen producten aan de weg verkopen. In een stalletje aan de weg staan kistjes fruit met een geldbusje ernaast, waarin je geacht wordt je geld achter te laten.
Er is nog een vorm van vertrouwen, en die is het meest fundamenteel. Dat is het vertrouwen dat anderen er op een onvoorwaardelijke manier voor je zijn. Nu raken we de existentiële kern van de kwestie. Wij zijn kwetsbare, sterfelijke mensen. Wij hebben het nodig te weten wie er voor ons is als het leven moeilijk wordt en we niet op eigen kracht verder kunnen. Vertrouwen berust uiteindelijk op het besef dat ons leven gedragen wordt. Kinderen vertrouwen erop dat hun ouders er voor hen zijn, voor hen zorgen. Huwelijkspartners beloven elkaar bijstand en zorg. Vertrouwen is het geloof dat de ander je niet in de steek zal laten als het erop aankomt. Ik geloof dat wij uiteindelijk allemaal deze vorm van vertrouwen moeten kennen om in staat te zijn een ”trust atmosphere” te kunnen bouwen.
Morele opgave
Deze vorm van vertrouwen noem ik het ”moreel kapitaal” van een samenleving. Ze gaat namelijk terug op ons vermogen ons in liefde en solidariteit te verbinden met anderen. Ze doet een beroep op onze bereidheid te zorgen voor anderen. Wij hebben het allemaal nodig te weten dat er mensen zijn die voor ons instaan. Het diepste probleem van onze samenleving is dat dit besef bij grote groepen burgers is aangetast. De gebrokenheid en onzekerheid, de eenzaamheid en godverlatenheid zijn zo groot dat veel mensen niet meer weten wie er voor hen instaat. Dat lost zich niet op met camera’s, politie, een uitkering, het vertrek van mensen die ons niet bevallen. Dit vraagt om de ontplooiing van het moreel kapitaal van de samenleving. Vertrouwen is uiteindelijk niet een economisch of sociaal vraagstuk, maar een moreel vraagstuk en daarmee tevens een morele opgave.
Het probleem van onze moderne wereld is dat we vertrouwen hebben weggeorganiseerd. We hebben de processen van wederkerigheid, waarin vertrouwen groeit tussen mensen, laten overnemen door de overheid of de markt. We hebben vertrouwen als ”trust” helemaal opgesloten in de privésfeer en laten verslonzen. Vandaag durven we het weer openlijk te hebben over wat een goede opvoeding eigenlijk doet en welke betekenis dat voor de samenleving heeft. We zijn sterk gaan leunen op contractueel vertrouwen, dat, zo zien we in de huidige bankencrisis, iets heel betrekkelijks heeft.
Hoe kunnen we het moreel kapitaal weer laten toenemen? We zeggen steeds dat we lering moeten trekken uit de crisis. Het kabinet sprak van een morele agenda. Welnu, hoe zou die eruit kunnen zien? Ik noem een paar voorname punten die op deze agenda moeten staan.
- Zorg ervoor dat financiële transacties in relatie blijven staan tot reële economische ontwikkelingen. De oplossing ligt niet in het laten oplopen van schulden, van geld dat er niet is. Het vertrouwen in de economie en in de banken keert niet terug als uitgaven, investeringen en beleggingen fictief blijken te zijn. Wil financieel vertrouwen echt zijn, dan is een stabiele en reële waarde van echt geld nodig.
Verbondstrouw
Heb oog voor de maatschappelijke opbrengst van ondernemingen en economische activiteiten en spreek daarover met sociale partners. Het moet niet alleen gaan om het halen van economische doelstellingen, maar ook om sociale. De versmalling van de economie tot het managen van geldstromen heeft het vertrouwen in mensen weggenomen. Voer een discussie over de maatschappelijke en sociale bijdrage van ondernemingen. Steun bedrijven die aan sociaal ondernemerschap doen.
Heb oog voor het vormen van gemeenschappen die overzichtelijk zijn en waar processen van wederkerigheid weer kunnen bloeien. Dat betekent een veel kleinschaliger organisatie van de samenleving. Breng functies als energie- en voedselproductie samen in een lokale omgeving. Er is meer samenhang nodig tussen economische, ecologische en sociale processen. Dit draagt ook bij aan duurzaamheids- en klimaatdoelstellingen.
Versterk de verbanden waar moreel kapitaal wordt overgedragen. De plekken waar mensen voor elkaar zorgen en er voor anderen zijn, moeten we koesteren. Dat betekent ook het koesteren van gezinnen, maar ook kerken, waar deze een vitale rol kunnen spelen in hun omgeving.
Besef vooral dat wij niet het vertrouwen aan onszelf kunnen geven dat de wereld helemaal in orde te maken is. Besef dat wij kwetsbare mensen zijn die in afhankelijkheid leven. Voor een samenleving is het belangrijk te weten dat onze inspanning om trouw te zijn en er te zijn voor anderen, uiteindelijk berust in ons vertrouwen in God, Die in Zijn verbondstrouw belooft dat Hij er voor ons zal zijn. Daaruit te putten is de grootste morele kracht van een samenleving.
De auteur is bijzonder hoogleraar reformatorische wijsbegeerte aan de Erasmus Universiteit en lid van de Eerste Kamer voor de ChristenUnie.