Kabeljauwstand op historisch dieptepunt
De Europese visserijbiologen vinden dat de kabeljauwquota voor volgend jaar fors omlaag moeten, omdat de hoeveelheid kabeljauw in de Noordzee zich op een historisch dieptepunt bevindt. Ook op tong moet er volgens de biologen veel minder worden gevist. De Nederlandse vissers zouden dit volstrekt onterecht vinden.
De Europese visserijbiologen, verenigd in de International Council for the Exploration of the Sea (ICES), adviseren jaarlijks de Europese Commissie over de visquota van het komende jaar. Mede op grond van dit voorstel stelt de commissie in overleg met de Europese visserijministers dan in december de quota vast.
Paling
In het gisteren uitgebrachte advies voor volgend jaar stellen de biologen dat het quotum voor kabeljauw flink omlaag moet. Er zijn volgens de onderzoekers duidelijke aanwijzingen dat er jaarlijks steeds minder kabeljauw wordt geboren. De paaistand omvat momenteel zo’n 50.000 ton, wat eenvijfde is van die in de jaren tachtig. Een stand van 150.000 ton vis is echter minimaal nodig om de voortplanting veilig te stellen.
Vanaf dit jaar gelden weliswaar al maatregelen om de kabeljauw te beschermen, maar de resultaten zijn nog niet te meten. Vissers moeten de kabeljauw komend jaar nog dringender met rust laten, omdat de kans dat de populatie instort anders groot is, zo waarschuwen de biologen. De vissoort zal niet uitsterven, maar niet meer voldoende in aantal zijn om te voldoen aan de commerciële vraag. Minder vissen op kabeljauw heeft gevolgen voor Nederlandse vissers. Die vissen weliswaar vooral op platvis, maar krijgen als bijvangst ook kabeljauw in hun netten.
De platvissoorten tong en schol, waar Nederlandse kottervissers vooral voor uitvaren, dreigen in de gevarenzone te komen. Nu zwemt er nog genoeg tong rond om voortplanting te waarborgen, maar de hoeveelheid daalt snel door de visserij. Een tijdje leek het goed te gaan met de tong, maar dat kwam door de sterke generatie die in 1996 geboren werd. „Op een gegeven moment zijn die inmiddels volwassen vissen opgevist.” De ICES adviseert om volgend jaar minder op deze soort te vissen. De biologen denken dat de vangst in 2002 moet worden verlaagd van 19.000 ton tot zo’n 14.300 ton. Overigens lijkt het erop uit dat er in 2001 weer veel en sterke tong is geboren.
De hoeveelheid schol lijkt zich enigszins te herstellen. Maar voorzichtigheid is nog geboden. Er zou volgend jaar maximaal 77.000 ton schol gevangen moeten worden. Ten opzichte van het quotum van 78.000 ton dit jaar betekent dat een kleine verlaging.
Ook met de horsmakreel gaat het niet goed. Het aantal volwassen exemplaren neemt drastisch af. Op sommige plaatsen zou het volgens de biologen verboden moeten worden om op jonge horsmakreel te vissen. Met makreel gaat het daarentegen beter. Omdat de bestanden zich gunstig ontwikkelen, adviseren de biologen het quotum volgend jaar te verhogen van 670.000 ton naar 694.000 ton.
Met de paling gaat het in Europa erbarmelijk slecht. Deze vis wordt veel gevangen. De visserijbiologen adviseren voor paling een internationaal herstelplan te maken. Eigenlijk zou het zelfs beter zijn om helemaal geen glasaal of paling meer te vangen, zo laten de biologen in een toelichting weten. Maar die afspraken zijn praktisch niet te maken met een groot aantal betrokken landen.
Lichtpuntje
In de Nederlandse visserijwereld zijn de adviezen met gemengde gevoelens ontvangen. Voorzitter B. Daalder van de Federatie van Visserijverenigingen, de grootste vissersorganisatie van ons land, is het eens met de verlaging van de kabeljauwquota. „De situatie is zorgelijk.” Wel ziet hij een lichtpuntje. „We zijn misschien door het dieptepunt heen, want de vissers in het noorden vangen weer wat meer kabeljauw.”
Met de platvis staat het er volgens Daalder niet zo slecht voor. „Eerst waren de biologen over schol erg somber, maar dat blijkt gelukkig mee te vallen. Wij hadden graag een kleine verhoging van het quotum gehad.” Dat de biologen voor tong een sterke verlaging van het quotum adviseren, heeft de voorzitter verrast. „Dat is absoluut niet noodzakelijk. Als je op basis van realistische aanvoercijfers kijkt hoeveel er wordt gevangen, dan is het niet slecht. Wij hopen dat de tongquota voor volgend jaar gelijk blijven aan dit jaar.”