Kunststof armpje voor JSF
De Nederlandse luchtvaartindustrie staat te popelen. Met gekromde tenen wachten bedrijven als Stork Aerospace, Fokker Aerostructures, Philips, Urenco en SP aerospace op het moment dat het kabinet definitief kiest voor de Joint Strike Fighter (JSF) als vervanger van de F-16. In Geldrop liggen kunststof armpjes voor de JSF al onder handbereik.
De witte rook werd eind volgende week in Den Haag verwacht. Vlak voor het kerstreces zou het kabinet de knoop over de opvolging van de F-16 doorhakken. Vele maanden hebben defensiespecialisten zich gebogen over de nog resterende kandidaten: de Eurofighter, de Rafale en de JSF. De verhoudingen zijn inmiddels duidelijk. De JSF –als F-35 te bouwen door Lockheed Martin– geniet de voorkeur. De luchtmacht is vóór, de luchtvaartindustrie is vóór en het kabinet… ja, wat doet het kabinet?
Uitstellen. De ministers Jorritsma (Economische Zaken), De Grave (Defensie) en Zalm (Financiën) hebben nog niet alles op een rijtje, zo heet het. En dus kan er dit jaar geen besluit komen. Medio januari is de volgende kabinetsvergadering. De Amerikanen maken zich zorgen over de aarzeling in Nederland. Dat leidde deze week zelfs tot een, hoogst uitzonderlijk, telefoontje van de Amerikaanse vice-president Dick Cheney naar premier Kok waarin hij aandrong op deelname in het Amerikaanse fabricageproces.
Omvang
Ook de Nederlandse (luchtvaart)industrie maakt zich zorgen. Het Nederlands Instituut voor Vliegtuigontwikkeling en Ruimtevaart (NIVR) heeft in maart 2001 bij elk van de kandidaten onderzoek gedaan naar de omvang van mogelijke compensatieorders voor de Nederlandse industrie. Ook daarbij kwam de JSF als beste uit de bus. „Ondanks aanpassingen van Dassault en Eurofighter zijn de verhoudingen nauwelijks gewijzigd”, aldus NIVR-directeur A. Driedonks.
De Nederlandse regering onderkent het belang van betrokkenheid van de Nederlandse luchtvaartindustrie bij een prestigieus project als de JSF. Daarom heeft Den Haag in 1998 zo’n 200 miljoen gulden beschikbaar gesteld om projecten voor de opvolger van de JSF op de rails te zetten. De industrie heeft 100 miljoen gulden op tafel gelegd.
Inmiddels hebben achttien bedrijven zich met in totaal 51 projecten gemeld. Grote bedrijven als Fokker Space, Philips en Urenco, maar ook kleinere als SP aerospace and vehicles. „Een breed scala aan bedrijven is goed gekwalificeerd voor het JSF-project”, aldus Driedonks. „Het succesvolle overheidsbeleid moet nu worden geoogst.”
Het NIVR pleit daarom sterk voor Nederlandse deelname aan de ontwikkelingsfase van de JSF die deze dagen van start gaat. Probleempje daarbij is dat de Amerikanen een financiële bijdrage van maar liefst 1,8 miljard gulden vragen. Wie gaat dat betalen? Daar zit voor een groot deel de pijn. Het kabinet kijkt naar de industrie en de industrie naar het kabinet. Wie beweegt als eerste?
Het Nederlandse luchtvaartcluster wuift de bezwaren luchtig weg. Het project verdient zichzelf terug, betogen de industriëlen. „Meedoen betekent een grote multiplier voor de Nederlandse economie”, meent NIVR-voorzitter luitenant-generaal b.d. B. Droste. „Waarom is de Nederlandse luchtmacht een van de beste in zijn soort? Omdat Nederland altijd betrókken is geweest bij de ontwikkeling van de F-16. Dat is iets anders dan dat je een kant-en-klaar toestel in de winkel koopt.”
Landingsgestellen
SP aerospace and vehicle systems is klaar om in te stappen bij JSF. Het bedrijf uit Geldrop is geen onbekende in defensiekringen. Al sinds eind jaren ’70 is SP –de voortzetting van DAF Special Products– betrokken bij de bouw van de F-16. Sinds 1980 levert het bedrijf landingsgestellen voor dit gevechtstoestel, dat ook in gebruik is bij de Nederlandse luchtmacht. De Brabanders hebben in de loop der jaren zo’n 1500 landingsgestellen van 150.000 dollar per stuk gefabriceerd.
SP bouwt verder landingsgestellen voor de Apache-gevechtshelikopter, de NH90-heli en het Orion-patrouillevliegtuig. Van een stuk onderhoud zijn de SP’ers ook niet vies. Afgetrapte landingsgestellen uit Thailand en Turkije verlaten splinternieuw de fabriek aan de Eindhovenseweg in Geldrop. Ook voor een opknapbeurt van een serie YPR-pantservoertuigen draait SP z’n hand niet om.
Maar het bedrijf wil hogerop. Marketing en verkoopmanager Wouter Beelaerts van Blokland benadrukt het belang van de JSF. „Op dit moment is de JSF het enige gevechtsvliegtuig ter wereld dat wordt ontwikkeld. Wij willen graag enkele krenten meepikken uit dat project. Andere toestellen (hij doelt op Eurofighter en Rafale, red.) zijn er al, daar zitten voor ons geen krenten meer in.”
Het luchtvaartbedrijf is in de race voor de levering van twee cruciale onderdelen voor de JSF: delen voor het landingsgestel en een vanghaak voor de marineversie op vliegdekschepen. Vier jaar lang heeft SP zitten studeren op nieuwe technologie voor de ’armen’ en ’benen’ van het vliegtuig.
Composiet
Het resultaat hiervan zijn onderdelen van kunststof voor het landingsgestel. „Dat lijkt simpel, maar is een ingewikkeld proces”, zegt Beelaerts. „Wij zijn de eerste die gebruikmaken van composiet in een landingsgestel.” Het materiaal –plastic met carbonfiber– is corrosiebestendiger, vertoont minder vermoeiingsverschijnselen, terwijl het ook nog eens 30 procent minder weegt.
Het kunststof onderdeel, een zogenaamde ”drag brace”, moet de hoofdpoot van het landingsgestel gestrekt op zijn plek houden en gecontroleerd laten in- en uitklappen. SP kan praktijkresultaten van de vinding op tafel leggen. Eerder dit jaar is een F-16 van de luchtmachtbasis in Leeuwarden uitgerust met de kunststof ”drag brace” in het landingsgestel. De tests zijn geslaagd.
De Brabanders zijn meer dan overtuigd van de voordelen van deze technologie. Probleem is nog even het overtuigen van de Amerikanen. Daarvoor móét Den Haag eerst kiezen voor JSF, realiseert Beelaerts zich. „Als Nederland niet meedoet, zal er nooit een JSF met technologie van SP vliegen.”
Geen optie
De Nederlandse regering zal na een keuze voor JSF de Amerikanen moeten dwingen om als compensatie in zee te gaan met het bedrijfsleven uit het lage landje aan de zee. „Zonder besluit hebben wij geen onderhandelingspositie.” SP onderhandelt voor deelname niet rechtstreeks met vliegtuigbouwer Lockheed, maar met Goodrich, de onderaannemer voor de bouw van de landingsgestellen.
De marketing manager wacht met spanning de keus van het kabinet af. Van uitstel wil hij –en de rest van de Nederlandse luchtvaartindustrie– niet weten. „Je móét besluiten als je kunt besluiten. Uitstel is geen optie. We kunnen nu besluiten, durven we het nu ook? De betrouwbaarheid van Nederland is in het geding. Wie A zegt, moet ook B zeggen. En C.”
SP aerospace and vehicles –een van de kleinere spelers in de Nederlandse bijdrage aan JSF– en de overheid hebben inmiddels samen zo’n 4 tot 5 miljoen gulden gestoken in de ontwikkeling van het kunststof onderdeel in het landingsgestel. „Dat geld zijn we kwijt als het kabinet nee zegt tegen JSF.”
Maar er is meer. Want alleen SP loopt al 5 tot 10 miljoen gulden omzet op jaarbasis mis bij het afblazen van de Nederlandse deelname aan JSF. „Het is een klein onderdeel, maar van de JSF worden zeker 3000 exemplaren gebouwd. Dan heb je het over grote bedragen.”
De Amerikanen bouwen, ongeacht het besluit van Nederland, door aan het prestigieuze project. Beelaerts wil daarom de boot niet graag missen. „We zijn klein, maar fijn.” Hij wijst op de grote hoeveelheid spin-off die zo’n project genereert. De ontwikkelde technologie voor de militaire toestellen is zonder problemen toe te passen in de civiele vliegtuigbouw. SP kijkt daarbij likkebaardend naar de A380, de superjumbo van Airbus. Verder heeft KLM inmiddels gevraagd of SP de geluidsproductie van de landingsgestellen van KLM-toestellen niet eens kan aanpakken.
SP is klaar voor het Amerikaanse avontuur. Mensjaren werk en zeker van inkomsten. Beelaerts: „Het kabinet moet snel dat ei leggen.”