Kritiek op politie
Ongeveer 800 mensen liepen woensdagavond mee in de stille tocht ter gedachtenis van de negentienjarige Robby van der Leeden. Hij kwam zaterdagavond om bij onlusten tijdens een dancefeest op het strand van Hoek van Holland. Komende zaterdag wordt hij begraven. Een jong leven kwam plotseling ten einde door een kogel.
Ongetwijfeld is er bij de familie en vrienden groot verdriet. Welke ouder zou niet treuren als een jonge zoon zomaar uit het leven wordt weggerukt. Wellicht is er ook woede tegenover degene die de schoten loste. Dergelijke emoties zijn heel begrijpelijk.Inmiddels wordt niet alleen door de ouders, maar door grote groepen in de samenleving met de beschuldigende vinger gewezen naar de politie. Die zou schuldig zijn aan de dood van een jongeman.
Niet kan worden ontkend dat er vragen zijn te stellen rondom het politieoptreden. Waren de risico’s voldoende onderkend? Zijn de signalen opgepikt dat het feest uit de hand zou lopen? Waar was de mobiele eenheid? Die vragen moeten worden onderzocht. Het is ook voorbarig nu al allerlei conclusies te trekken.
Gebruikelijk is dat bij een schietincident waarbij politiemensen zijn betrokken, een onderzoek naar de toedracht wordt ingesteld. Daar is ook niks mis mee. Het gebruik van het gevaarlijkste wapen door de politie moet zorgvuldig gebeuren. Alleen al daarom is het goed dat achteraf wordt nagegaan of alle regels zijn gevolgd. Misbruik van wapens door de politie moet altijd worden aangepakt. Tegelijk kan zo’n evaluatie nuttige lessen voor de toekomst opleveren.
De publieke opinie heeft echter al ruim voor de uitkomst van dat onderzoek een oordeel klaar. De politie heeft geschoten, er is een slachtoffer gevallen, en dus hebben agenten onjuist gehandeld. Een bijna stereotype redenering.
Deze gedachtegang is heel merkwaardig. In de eerste plaats omdat er breed in de maatschappij de roep wordt gehoord om krachtiger politieoptreden, zodat uitwassen worden beteugeld. De verloedering van de samenleving is een van de grootste zorgen van de Nederlandse bevolking. En als de politie dan krachtig optreedt, is het fout. Dat is heel dubbel.
In de tweede plaats is iedereen het er wel over eens dat politiemensen in situaties kunnen komen waarin ze uit noodweer hun pistool moeten grijpen. Althans, men stemt daar in theorie mee in. Komt het op de praktijk aan, dan wordt het anders.
Even de feiten van zaterdag op een rij. Op het strand bij Hoek van Holland was een dancefeest dat uitliep op ongeregeldheden omdat hooligans het feest wilden verstoren. Politieagenten in burger werden daarbij doelwit van een groep relschoppers. Deze jongeren begonnen met het gooien van stenen en flessen. Zij en niet de politie zijn de bron van de agressie. Dat is fundamenteel.
De politiemensen hebben geprobeerd gezamenlijk zich terug te trekken. Dat lukte niet. Ze werden in het nauw gedreven door een groep reltrappers. Deze opgewonden jongeren hebben de politieagenten zodanig belaagd dat dezen dachten dat hun laatste minuten aanstaande waren. In die uiterst benarde situatie hebben de agenten hun wapens getrokken, eerst waarschuwingsschoten gelost en toen dit niet hielp, hebben ze gericht geschoten. Waarom? Om het vege lijf te redden. En dat is precies het eerste argument waarmee het wapenbezit van politiemensen op straat wordt verdedigd.
Niet politieagenten begonnen met geweld, maar een stel onverlaten die niet voor enige rede vatbaar waren. Bij alle discussie over het politieoptreden, mag niet worden vergeten wie zijn begonnen. Daar ligt de oorzaak van alle ellende.