Raad van State schrapt uitzetting Turkse kinderen
Minister Nawijn van Vreemdelingenzaken en Integratie heeft vorig jaar ten onrechte besloten tot uitzetting van vijf Turkse kinderen. Dit heeft de Raad van State woensdag beslist.
De vijf kinderen, onder wie drie minderjarigen, maken deel uit van een Turks gezin met acht kinderen dat in 2000 in Nederland tevergeefs politiek asiel aanvroeg.
Na afwijzing van de aanvraag voor een verblijfsvergunning in januari 2000 dook het gezin onder. De moeder werd echter opgepakt en met drie kinderen in mei 2000 uitgezet. De vader raakte psychisch in de war en verdween een maand later spoorloos. De overige vijf kinderen, in de leeftijd van 20, 17, 12, 10 en 5 jaar, liet hij achter.
Een tweede verzoek van de kinderen om een verblijfsvergunning werd door minister Nawijn geweigerd. Volgens de minister hadden de kinderen geen nieuwe omstandigheden aangevoerd en verschilde de tweede aanvraag niet van de eerste. De rechtbank in Zwolle was het eens met de minister.
De Raad van State heeft nu in hoger beroep de beslissing van de minister vernietigd. Volgens het rechtscollege zijn sinds 2000 de omstandigheden voor de kinderen wel degelijk veranderd. Hun ouders, die voor hen alle beslissingen namen, zijn immers verdwenen. Daardoor waren de kinderen op zichzelf aangewezen. De Raad van State heeft het ministerie opgedragen de vergunningaanvraag opnieuw te behandelen.