Rotterdam zonder Ramadan
Terecht ontsloeg de gemeente Rotterdam de islamoloog Tariq Ramadan nadat duidelijk werd dat deze integratieadviseur een programma op een door Iran gesteunde tv-zender verzorgt.
Ramadan zou er goed aan doen als hij de gelijknamige vastenmaand, die zaterdag begint, zou benutten om eens stevig na te denken over zijn publieke optredens. De rel in Rotterdam is immers zeker niet de eerste.Nu moet gezegd worden dat die rel soms wat weg had van het zoeken naar een stok om de hond mee te slaan. Neem de „homofobe” uitspraken waar de Gay Krant Ramadan in maart op wist te ‘betrappen’. Na aandachtig allerlei cassettebandjes te hebben doorgespit, wist de krant citaten als „een man is bedoeld voor een vrouw, en een vrouw voor een man” aan het licht te brengen. Begrijpelijk dat Rotterdam op grond daarvan niet het contract heeft herzien.
Maar daar komen diverse andere en veel ernstiger feiten bij . Dat hij nooit zijn grootvader Hassan al-Banna is afgevallen bijvoorbeeld, de oprichter van de zelfs in Egypte verboden Moslimbroederschap. En dat hij steniging van vrouwen hoogstens wil opschorten, niet afschaffen.
Het presenteren van het bewuste tv-programma is ook van die orde. De zender, Press 24, staat bekend om zijn anti-Israëlische uitspraken. Bovendien verbindt Ramadan zich aan een regime dat haaks staat op de Westerse waarden die hij zegt te omarmen.
Daarom laat deze rel iets zien van het eigenlijke probleem; dat is veel complexer dan de vraag of Ramadan voor een bepaalde tv-zender zijn mening mag vertolken. Het is de vraag of de orthodoxe islam per definitie past in een Westerse democratie.
Tariq Ramadan is één van de bekendste orthodox-islamitische voormannen die daar volmondig ja op zegt. Dat is op zich winst. Er zijn in het Westen maar weinig islamitische denkers te vinden die voluit zeggen te ijveren voor een brug tussen het Westen en de orthodoxe islam. Maar eens te meer klemt de vraag: Wíl Ramadan die brug wel echt bouwen – vooropgesteld dat die te bouwen is? Door zijn uitlatingen in het verleden is er twijfel ontstaan over zijn ware bedoelingen.
Voor diverse mensen die het gedachtegoed van Ramadan hebben onderzocht, is het zonneklaar: de hoogleraar wil Europa islamiseren. Het lijdt inderdaad geen twijfel of de islamoloog ziet goedkeurend toe hoe moslims zich massaal in Europa vestigen. Het zou eerder verbazing wekken als Ramadan níet graag zou zien dat heel Europa de knie in totale onderworpenheid buigt voor Allah.
Dat is een verontrustende gedachte. Het toont iets van de realiteit van een geestelijke strijd. Dat is niet iets om bang van te worden –alsof er geen God is die de wereldgeschiedenis in Zijn hand houdt– maar maakt helder hoe de zaken liggen.
Daarom is de uiteindelijke vraag niet wat mensen als Ramadan precies willen, maar wat daar tegenover gesteld wordt. Waar staat het Westen, dat Ramadan zegt te omarmen, eigenlijk voor? Wat kan iemand in dienst van de overheid wel en niet doen? Het ontslag van de met belastinggeld betaalde hoogleraar laat terecht zien dat iemand in Nederland niet zomaar alles ongestraft kan zeggen of doen