Dat heeft staatssecretaris De Vries (Defensie) dinsdag in een brief aan de Tweede Kamer geschreven. Voor de aanschaf van de extra voertuigen wordt 10,9 miljoen euro gehaald uit het defensiebudget. De kosten voor transport naar het missiegebied, onderhoud en herstel bedragen 1,4 miljoen euro. Dit komt ten laste van HGIS, een gezamenlijk potje van diverse ministeries dat Buitenlandse Zaken beheert.Volgens De Vries zijn de bushmasters van grote waarde voor de Nederlandse missie in Uruzgan, omdat deze voertuigen bescherming bieden tegen bermbommen. „Het ontstane tekort beperkt de inzetmogelijkheden van de eenheden en leidt tot een hogere kans op slachtoffers”.

Tot nu toe had Defensie 62 bushmasters en een lesvoertuig gekocht voor in totaal 62,5 miljoen euro. Daarbij was ook 8,7 miljoen euro gehaald uit het HGIS wegens kosten voor onder meer transport en onderhoud.

Verder is eerder dit jaar nog uit een speciaal budget de aanschaf gefinancierd van negen bushmasters die zijn voorzien van een grijparm met sensoren. Daarmee kunnen de militairen explosieven opsporen en uitgraven zonder dat ze buiten hun voertuig hoeven te komen.

De bedoeling is dat de veertien bestelde patrouillevoertuigen in oktober en november worden geleverd. Met negen daarvan wordt het materieel in Uruzgan weer op niveau gebracht en vijf stuks dienen als reserve. Daarnaast blijft de eerder genomen optie van Defensie bij de fabrikant van de bushmasters op acht nieuwe voertuigen van kracht.

Voorzitter Wim van den Burg van de militaire vakbond AFMP is blij met de aanschaf van extra bushmasters, omdat die voertuigen het best zijn opgewassen tegen bermbommen. Hij noemt het kenmerkend voor de veiligheidssituatie in Uruzgan, dat onze militairen daar „blijkbaar niet zonder bushmaster de deur uit kunnen”. Volgens hem is nu de afweging: „Of extra uitgaven of activiteiten gaan staken”.