Buitenland

Ituri kan zijn doden begraven

Inwoners van dorpen in de provincie Ituri in Congo lieten jarenlang botten en schedels van oorlogsslachtoffers in de velden en de jungle liggen. Zij dachten dat het Internationaal Strafhof (ICC) de menselijke resten nodig had als bewijsmateriaal in rechtszaken tegen rebellenleiders.

Van onze correspondent
18 August 2009 08:38Gewijzigd op 14 November 2020 08:28

Ze hebben onlangs echter te horen gekregen dat het ICC in Den Haag allang niet meer in dergelijk bewijsmateriaal is geïnteresseerd. Het betreft slachtoffers uit de duistere jaren 1999 tot 2003, toen verschillende rebellenlegers elkaar bestreden.Tijdens een bezoek van Luis Moreno-Ocampo, hoofdaanklager van het ICC, in juli aan Ituri wees dorpshoofd Samuel Mugeni Bahemuka van het dorpje Bogoro hem op de menselijke resten die al jarenlang in de velden lagen. Ocampo reageerde verbaasd. Het onderzoek van zijn Bureau van de Aanklager voor het ICC is namelijk allang verschoven naar oorlogsmisdaden in andere delen van Congo.

Het dorpje Bogoro was in 2003 het brandpunt van een korte strijd waarbij honderden Lendu’s werden verkracht en vermoord. Bahemuka: „De mensen van Bogoro zien dagelijks de overblijfselen van hun familieleden en vrienden in het veld liggen. Dat is niet goed.”

Kezia Mugeni, moeder van negen kinderen, voegt eraan toe dat het zien van de botten het lijden van de nabestaanden verzwaart. „Ik zie soms overlevenden huilen bij een hoopje boten. Ze denken dan aan de tijd toen hun leven beter was, omdat hun familie of vrienden nog leefden. Als mensen zijn overleden, moeten ze snel worden begraven, zodat anderen verder kunnen gaan met hun leven.”

Ook bij andere dorpen en stadjes liggen nog steeds menselijke botten en schedels in velden en langs wegen te wachten op forensisch onderzoek, dat nooit zal komen. Lokale leiders vertelden burgers destijds dat de bewijzen van de slachtpartijen niet verwijderd mochten worden, omdat ze met hulp van die bewijzen de daders wilden laten berechten.

Het oorlogsgeweld in Ituri vond plaats toen de aandacht van de rest van de wereld gericht was op de oorlog in Kosovo, waar Serviërs Albanese burgers uit hun dorpen verdreven. Omdat in Kosovo en bij de berechting van oorlogsmisdadigers van de oorlog uit andere delen van voormalig Joegoslavië dode lichamen een belangrijke rol speelden, bedachten leiders in het onbekende en afgelegen noordoosten van Congo dat het voor hen ook beter was om de bewijzen te bewaren van misdaden die tegen hen waren gepleegd.

Enkele weken nadat Ocampo had gezegd dat de menselijke resten in Bogoro en op andere plaatsen in Ituri niet meer nodig waren voor forensisch onderzoek werd zijn opmerking gestaafd met een verklaring van het Bureau van de Aanklager: „Ons onderzoek is inmiddels geëindigd. De menselijke resten kunnen worden begraven.”

In januari van dit jaar begon een eerste rechtszaak van het ICC over oorlogsmisdaden die in Ituri zijn gepleegd. Op 24 september begint een tweede.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer