Kerk & religie

Monnikenwerk in paleis Philips II

Op een oude, hoge kloostertafel in het Escorial, het voormalige paleis van koning Philips II, schreef ze als een monnik handschriften over. Regel voor regel, manuscript na manuscript. Het leverde een interessant proefschrift op over Spaanse bijbelvertalingen van het boek Ruth in de Middeleeuwen. Mevr. dr. A. E. M. A. van Veen-Vrolijk (56) verdedigt het donderdag in Leiden.

K. van der Zwaag
30 January 2003 12:24Gewijzigd op 14 November 2020 00:06
HAZERSWOUDE - Het ‘monnikenwerk’ zit erop. Mevr. dr. A. E. M. A. van Veen-Vrolijk toont haar proefschrift over Joods-Spaanse bijbelvertalingen dat ze woensdagmiddag in Leiden verdedigt. - Foto Martin Droog
HAZERSWOUDE - Het ‘monnikenwerk’ zit erop. Mevr. dr. A. E. M. A. van Veen-Vrolijk toont haar proefschrift over Joods-Spaanse bijbelvertalingen dat ze woensdagmiddag in Leiden verdedigt. - Foto Martin Droog

Mevrouw Van Veen is in Nederland een bekende op het gebied van het Hebreeuws en het Oude Testament. Zij doceerde van 1980 tot 2002 aan de Evangelische Hogeschool Jodendom en Hebreeuws, sinds 1979 Hebreeuws en Oude Testament aan wat nu heet de Evangelische Theologische Hogeschool in Veenendaal. Als redacteur van Bijbel en Wetenschap publiceerde zij tal van artikelen waarin zij inging op allerlei ontwikkelingen in de theologische wetenschap, met name op het terrein van het Oude Testament en archeologie.

Het proefschrift bestaat voor een groot deel uit Spaanse en Hebreeuwse termen; voor de promovenda totaal geen probleem. Zij doorliep haar middelbare school in Argentinië -waar Spaans een van de hoofdtalen is- en studeerde in Leiden Semitische talen en culturen, met als hoofdvak Hebreeuws. Haar begeleiders vormen ook een illuster internationaal gezelschap: naast haar promotor prof. dr. T. Muraoka, heeft ze een copromotor en referent die beiden uit Israël komen, respectievelijk prof. dr. I. Benabu (Jeruzalem) en prof. dr. O. R. Schwarzwald (Haifa).

Hoofdonderwerp van het onderzoek vormen zeven bijbelvertalingen die de Sefardische Joden (Sefardim), die in de periode vanaf de tiende tot de twaalfde eeuw hun bloeitijd in Spanje beleefden, hebben gekend. Het betreft vier vertalingen uit de periode vóór 1492, toen tienduizenden Joden uit Spanje werden verdreven, en drie vertalingen uit de periode na dat dramatische jaar. Zij bestudeerde met name hun relatie tot de Hebreeuwse grondtekst en de Joodse traditie. Doelstelling van het onderzoek was om inzicht te krijgen in de ontwikkeling van bijbeltekstgeschiedenis bij de Sefardim. Uitgebreid kwam daarbij aan de orde het werk van Sefardische bijbelgeleerden.

„De Sefardische geleerden hebben altijd grote aandacht geschonken aan de bestudering van de Hebreeuwse bijbeltekst en hebben zich intensief beziggehouden met de ontwikkeling van de Hebreeuwse grammatica. Er ontstonden scholen en centra van Joodse studies gericht op de bijbeltekstoverlevering, vertaling en exegese. De geleerden bestudeerden de bijbeltekst eerst voor exegetische doeleinden, later ook voor filologische doeleinden. Zo is juist in Spanje de Hebreeuwse filologie ontstaan. Een van de oudste Hebreeuwse woordenboeken komt ook van de Joodse academie in Cordoba. De rijke Joodse cultuur die in Spanje opbloeide, was uniek voor die tijd in Europa.”

Uit haar onderzoek blijkt dat de bijbelvertalingen onder Joden al heel oud zijn en dat Joden al vroeg de gewoonte hebben gehad om de Bijbel mondeling te vertalen. „Uit de bronnen blijkt verder dat Joodse jongeren al heel vroeg de Bijbel intensief moesten bestuderen en vertalen. Ik heb boeken, een soort van glossaria, ontdekt die het mondeling vertalen gemakkelijk maakten. De mondelinge vertaaltraditie heeft zeker tot begin van de vorige eeuw bestaan.”

De taal die de Spaanse Joden gebruikten, was het Ladino of Joods-Spaans, dat eeuwenlang in gebruik is gebleven bij de Joden. Het was de taal van de Spaanse Joden, die ook in Nederland bekend stonden als de ”sefardim”. Voor taalgeleerden is dit middeleeuwse Spaans zeer interessant omdat het tot op heden niet is aangetast door de ingrijpende veranderingen die het Spaans in de zestiende eeuw doormaakte.

De meest gezaghebbende en complete bijbelvertaling in het Ladino was die van Ferrara, in 1553 voor het eerst in Italië gedrukt. Deze gaat terug op oudere Spaanse bijbelvertalingen. De Ferrara-vertaling is een zeer letterlijke vertaling die -evenals de overige Ladino-vertalingen- zo nauwgezet mogelijk de Hebreeuwse grondtekst volgt en alle eigenschappen hiervan tracht weer te geven. Daarnaast waren er Spaans-Joodse vertalingen die meer de omgangstaal weerspiegelden. Het interessante is dat de Ferrara-Bijbel de bron is geweest van de eerste vertaling van de Spaanse Reformatie. De Spaanse reformator Casiodoro de Reina gebruikte het voor zijn eigen uitgave.

Mevrouw Van Veen concentreerde zich in haar studie op het boek Ruth. Dat was een boek dat kort van inhoud was en aanwezig in al de handschriften. Ze had daarom goed vergelijkingsmateriaal voorhanden. Het boek Ruth is voor haar een historisch boek, met als centrale inhoud de tocht van een heidense vrouw naar Israël en die een betekenis krijgt in de Messiaanse traditie naar David toe. „Ruth is een voorbeeld van liefde, trouw en opoffering, in tegenstelling tot Naomi, die verbitterd is en haar twee schoondochters Ruth en Orpha zelfs weer terug wil sturen naar de afgoden. God laat in deze geschiedenis zien dat Hij weer gedenkt aan het volk Israël. Via de lijn van Ruth en Boaz wordt David geboren. God gebruikt de persoon van Ruth om Naomi weer tot inkeer en geloof te brengen, zodat haar bitterheid verdwijnt.”

Is ze met haar proefschrift niet in problemen geraakt in het historisch-kritische Leiden? Mevrouw Van Veen, die oorspronkelijk evangelisch was en nu in een hervormd-gereformeerde gemeente kerkt, zegt dat ze heel wat historisch-kritisch werk heeft moeten raadplegen. „Maar ik heb dat biddend gedaan”, zo voegt zij eraan toe. „Ik zeg dat niet zomaar. Want ik besef dat wie meent te staan, moet toezien dat hij niet valle. Aan de andere kant stimuleerde het mij deze dingen te onderzoeken om onbijbelse opvattingen daarin te ontdekken. Voor mij is de Bijbel een goddelijk en een onfeilbaar Boek. Ik weet dat daar nu veel discussie over is, ook in evangelische kring, maar de goddelijke inspiratie van de bijbeltekst is voor mij onopgeefbaar. Wie uitgaat van de goddelijke inspiratie van de Bijbel moet ook direct tot de overtuiging komen dat Gods Woord onfeilbaar is.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer