Sharon als alternatief voor Sharon
Voor het eerst sinds de regeerperiode van Menachem Begin is een Israëlische premier erin geslaagd een tweede stembuszege op rij te boeken. De Arbeiderspartij leed opnieuw een gevoelige nederlaag.De winst van Likud -en daarmee de indirecte herverkiezing van Sharon- is echter niet zozeer te danken aan de populariteit van Sharon en de politieke successen van zijn partij. Vooral op economisch gebied heeft de oud-generaal sinds zijn verkiezing tot premier in 2001 bitter weinig gepresteerd.
Beloofde Sharon twee jaar geleden een markteconomie met volledige concurrentie, prijsstabiliteit en strikt toezicht op de overheidsuitgaven, anno 2003 zakt de Israëlische economie steeds verder weg in een van de diepste recessies sinds de oprichting van de staat Israël.
Natuurlijk is een deel van die economische neergang Ariel Sharon niet aan te rekenen. Door het voortdurende geweld tussen Israël en de Palestijnen is het toerisme dramatisch teruggelopen. Bovendien had Sharon het te druk met terreurbestrijding om zich met economische en sociale aangelegenheden bezig te houden.
Juist dat laatste heeft Sharon in het zadel gehouden. Zijn harde aanpak van het Palestijnse terrorisme en zijn consequente weigering met de Palestijnen te onderhandelen zolang het geweld voortduurt, hebben zijn geloofwaardigheid bij de kiezer versterkt.
De linkse Arbeiderspartij was eveneens consequent over een terugkeer naar de onderhandelingstafel: zonder voorwaarden vooraf en desnoods terwijl de zelfmoordaanslagen doorgaan. Blijkbaar heeft de partij nog steeds geen lessen getrokken uit de besprekingen in Camp David in 2000 waarbij de toenmalige premier, Barak, bereid was vergaande concessies te doen op vrijwel alle onderhandelingspunten, inclusief de status van Jeruzalem. Yasser Arafat weigerde akkoord te gaan en ontketende vervolgens met de al-Aqsa Intifada een golf van geweld in Israël en de Palestijnse gebieden die tot op de dag van vandaag doorgaat.
Onbedoeld heeft Arafat daarmee Sharon deze week aan een tweede ambtstermijn geholpen. Gevoegd bij het feit dat de Arbeiderspartij de relatief onbekende Amram Mitzna als partijleider naar voren schoof, heeft de Israëlische kiezer voor de politieke ervaring en harde lijn van Sharon gekozen.
Desondanks lonkt Sharon naar de Arbeiderspartij om een kabinet van nationale eenheid te vormen. Hoewel Israël zeker in deze tijd van voortdurende terroristische dreiging en aan de vooravond van een mogelijke oorlog tegen Irak, een stabiele en breed gedragen regering nodig heeft, zal de Arbeiderspartij eerst conclusies uit haar opeenvolgende verkiezingsnederlagen moeten trekken, met name waar het de houding tot de Palestijnen betreft.
De Arbeiderspartij zelf ziet vooralsnog niets in wat zij noemt een „ideologische capitulatie” en houdt stug vol dat onder een rechtse premier geen duurzame vrede met de Palestijnen mogelijk is. Sharon heeft echter één belangrijk historisch voordeel. Het waren tot nu toe overwegend haviken die vrede met de Arabieren maakten. Menachem Begin ontving de Egyptische president Sadat in 1979. Yitschak Shamir ging na de Golfoorlog naar de vredesconferentie in Madrid.