Droge knallen achter gesloten gordijnen
Een droge knal klinkt. Agenten rennen richting het Paleis van Justitie, de hand op de pistoolholster. Met hoge snelheid rijdt een ambulance naar de ingang. Na ruim twee uur van relatieve rust maakt een arrestatieteam van de politie een einde aan de gijzeling van een Officier van Justitie in Arnhem. „Ik ben blij dat de zaak zo is afgelopen.”
Toeschouwers staren over de dranghekken naar de rechtbank. Het gebouw aan de Arnhemse Walburgstraat is omgetoverd in een vesting. Eromheen lopen tientallen politieagenten, zowel in burger als in uniform. De aandacht concentreert zich op twee ramen op de hoek van het gebouw. Daar gebeurt het.
Niek (27), student, woont twee straten verderop. Hij hoorde via de radio van de gijzeling. „Ik ben toen maar even hierheen gefietst.” Hij maakt deel uit van een groep van zeker honderd mensen op de hoek van de Beekstraat en de Walburgstraat. „Slim is die man in ieder geval niet”, zegt hij, wijzend op het tegenovergelegen politiebureau.
Bas Ruessink, verslaggever van het Arnhems Persagentschap staat ook te kijken. Hij kroop door het oog van de naald. Een paar minuten voor de gijzeling begon, verliet hij de zaal waar de schutter zich ophoudt. Pas toen hij buiten kwam, merkte hij dat er wat aan de hand was. „Dan schrik je wel even.” Volgens Ruessink worden in de Groesbeekzaal, waar de gijzeling plaatsheeft, vooral zware zaken behandeld. Toch is er geen glazen afscheiding tussen de rechters en de verdachte. „Dat is in één van de andere zalen wel zo. Raar eigenlijk.”
Om half drie, de gijzeling is dan zo’n twee uur aan de gang, begint het te regenen. Het publiek reageert verveeld. „Schiet nou eens op jongens, we krijgen het koud”, roept een vrouw naar de verzamelde agenten. Het Paleis van Justitie oogt echter nog verlaten.
Het ongeduldige publiek wordt een kwartier later op zijn wenken bediend. Alleen niet op de manier die iedereen het meest aanstaat. Beslist gebieden de politiemensen de menigte om nog eens enkele tientallen meters achteruit te gaan. Alleen de pers mag op zo’n 200 meter afstand van het justitiegebouw blijven staan.
Niet lang daarna klinkt een schot, gevolgd door nog een aantal schoten. Ineens zet het hele politieapparaat zich in beweging. Agenten rennen naar de ingang van het gebouw en drukken zich tegen de muur. De gereedstaande ambulance rijdt voor, kort daarop gevolgd door nog twee wagens. Na tien minuten wordt een gewonde naar buiten gereden. Het blijkt de officier te zijn, die een schotwond heeft. Onder politiebegeleiding vertrekt de ambulance met gillende sirenes.
Zodra het felgele voertuig vertrokken is, lijkt de spanning opgeheven. Agenten beginnen druk na te praten. Specialisten van de technische recherche arriveren om alle sporen in de rechtszaal veilig te stellen. Na een kwartier mag het publiek weer dichterbij komen. Het carillon van de Eusebiuskerk speelt een vrolijke melodie. Het lijkt alsof er niets is gebeurd. Hoofdofficier van Justitie Daverschot geeft commentaar. „Ik ben blij dat het zo is afgelopen met betrekking tot de officier.” Alleen de gesloten gordijnen van de Groesbeekzaal wijzen er nog op dat 29 januari geen gewone dag was.