„Gods liefde wekt wederliefde op”
„Binnen de christelijke traditie is het gebruik van de vadernaam van God niet algemeen. Er kan schroom bestaan omdat men twijfelt aan het kind van God zijn.” Ds. M.C. Batenburg hield woensdagmorgen in Rijssen een lezing over ”vaderschap” tijdens een ontmoetingsochtend van hervormde vrouwen. Ds. A. Visser sprak over ”kindschap”.
De ochtend was de eerste van een serie ontmoetingsochtenden en -dagen die de komende twee maanden door het hele land worden gehouden. Centraal thema van al deze bijeenkomsten is ”Vaderschap-kindschap”. De Bond van Nederlandse hervormde vrouwenverenigingen tekent voor de organisatie ervan.
Twee elementen kenmerken volgens ds. Batenburg, hervormd predikant in Zalk, het vaderschap in het Oude Testament. „Vaderschap wijst op verhevenheid. Het vraagt om een houding van eerbied en respect. Het tweede element is nabijheid en zorg. Dat vereist vertrouwen en wederliefde. Meestal wordt Israël in zijn geheel als zoon aangesproken. Dan gaat het om het volk waarmee God een verbond heeft. God heeft zichzelf de verplichting opgelegd van een blijvende relatie. Dat houdt een belofte in. God zal de band niet doorsnijden.”
In het Nieuwe Testament, zei de predikant, speelt de vadernaam een belangrijkere rol. „Vooral in het gebed en onderwijs van de Heere Jezus. Ook hier is de Vader de Verhevene, Wiens grootheid ontzag wekt.” Het hoofdaccent vond ds. Batenburg echter onmiskenbaar op de vaderlijke goedheid en zorg voor Zijn schepselen liggen. „Jezus gebruikt in Zijn gebed het woord ”Abba”: Pappa. Hij gaat op een vertrouwelijke manier om met Zijn Vader. Tegelijkertijd heeft Hij ook Zijn discipelen geleerd die vadernaam te gebruiken. Je kunt niet zeggen dat God de Vader van alle mensen is, maar in het Nieuwe Testament wordt de kring wel breder getrokken. De Heilige Geest doorbreekt de grenzen op de pinksterdag. God wil niets liever dan dat wij Hem als Vader aanroepen. Het bewijs daarvan is het kruis op Golgotha.”
„Negatieve ervaringen met onze aardse vader kunnen het moeilijk maken om God aan te roepen als onze Vader”, zei ds. Batenburg, waarmee hij, zoals hij zelf aangaf, „een teer terrein” betrad. Toch stelde hij dat het aardse vaderschap afgeleid moet worden van het hemelse vaderschap, en niet andersom. „En noemen we God anderzijds niet te gemakkelijk onze Vader? In ons gebedsleven moeten we rekening houden met twee zijden: liefde en ontzag.”
Ds. Visser, hervormd predikant in Apeldoorn, haalde de zaligsprekingen aan, waarin staat: „Zalig zijn de vreedzamen; want zij zullen Gods kinderen genaamd worden.” „In dit opzicht lijken de kinderen op hun Vader: liefdevol, barmhartig, rechtvaardig. In hen keert het beeld van God terug. Dat is geen vanzelfsprekendheid, maar het is wel het doel van het kindschap van God. Zij mogen dan ook rekenen op de liefdevolle zorg van hun Vader. Zij worden niet verstoten als zij gezondigd hebben en met berouw tot de Vader terugkeren.”
De Apeldoornse predikant vergeleek het kindschap Gods met de zegen van de adoptie. „Het aannemen tot kinderen. Hier staan we voor de diepe geheimenis van het werk van de Heilige Geest. Voorop staat de liefde van de Vader; groot en verbazingwekkend. Namelijk dat wij kinderen Gods genoemd worden. Als iemand een kind adopteert, gebeurt dat uit vrije wil. Je kiest daarvoor. Niemand die je dat verplicht. Er is niemand die God verplichtte mensen tot Zijn kinderen aan te nemen. Dat is Zijn soevereine welbehagen. Die liefde wekt ook wederliefde op. Zijn liefde is de bron, maar ook de norm. Gaat dat allemaal vanzelf? Allerminst. Dat betekent een leven vol strijd en worsteling tegen het vlees.”
Velen zoeken naar een bijzondere ervaring, zei ds. Visser. „Spreken in tongen, vallen in de Geest. Maar we moeten door de kracht van de Heilige Geest zoeken naar verdieping van onze relatie met God de Vader. Dat we Hem werkelijk door Christus als Vader mogen kennen. De kern van het vaderschap is hierin gelegen dat de Heilige Geest ons ”Abba” laat zeggen.”