Daniël / GezinsGids
Popmuziek en de macht van de satan hangen met elkaar samen, stelt ds. W. Visscher in het jongerenblad Daniël. „Eén zaak is echter duidelijk: de strijd tegen de boze machten begint met bidden en vasten.”
„De Bijbel leert ook wat we tegen die macht moeten doen. In Markus 9 gaat het over de maanzieke jongen. Deze jongen werd beheerst door een „onreine geest” (vers 25). De discipelen hebben geprobeerd deze geest uit te drijven. Dat hebben ze echter niet gekund. En waarom niet? De Heere geeft Zelf het antwoord: dit geslacht van onreine geesten kan nergens door uitgaan, dan door bidden en vasten (vers 29).Boze geesten moeten worden uitgedreven door bidden en vasten. Dat staat letterlijk en tweemaal (Markus 9:29 en Mattheüs 17:21) in de Bijbel. En dat is ook voor vandaag belangrijk onderwijs van de Heere Jezus. Let op de volgorde: bidden en vasten zijn de middelen tegen de macht van satan. Dus ook tegen popmuziek.
Hoe staat het met het bidden? Zeker, in de kerk wordt gebeden. Soms lang en soms wat korter. Bij het eten in huis wordt gebeden. Ook dat is een goede en Bijbelse gewoonte. Het belangrijkste is echter het persoonlijke gebed. Daar heeft de Heere Jezus in de Bergrede op gewezen (Mattheüs 6:6). Want daar moet de strijd met de satan worden gestreden. Op de knieën, in de binnenkamer. Die strijd moeten onze jongeren voeren tegen de verleiding van deze muziek. Echt, dat kan alleen op je knieën. Het is echter ook voor ouders van belang. Onze kinderen luisteren immers massaal naar die muziek. Ik weet uit ondervinding hoe moeilijk het is om pubers op te voeden. Je kunt als ouder ook niet alles tegenhouden. In de binnenkamer ligt de eerste sleutel voor de overwinning op de satan. Laten ouders die sleutel concreet en vaak gebruiken. Laten jongeren in de zuigkracht van deze wereld dat ook doen. De God van de Bijbel is de levende God. Die God is een hoorder van de gebeden. Absoluut!
Maar dan het vasten: dat hoort er ook bij. Ik herinner me dat ouderling W. Visser uit Nunspeet er onlangs een boekje over heeft geschreven. Er stond ook iets over in de krant. Maar daarna is het héél stil geworden.
Zouden heel veel ouders dat in alle stilte inmiddels doen? Ik weet het niet. We moeten het ook maar niet als een soort prestatie van onszelf gaan rondbazuinen, maar ik vrees dat er niet veel van komt.
Vasten. Onze oudvaders –zoals bijvoorbeeld Wilhelmus à Brakel, lees het gedeelte uit de ”Redelijke Godsdienst” over vasten maar– deden het. Niet om er wat mee te verdienen, maar als Bijbelse opdracht. De Heere heeft het bevolen en daarom zijn christenen er aan gebonden.
Popmuziek wordt veel beluisterd. Dat is waar. Misschien komt het ook wel omdat we het bidden én vasten zijn verleerd. Eén zaak is echter duidelijk: de strijd tegen de boze machten begint met bidden en vasten. Dat is de weg die de Heere wijst. Laten we die weg –liefst in diepe stilte– ook gaan.”
GezinsGids
Een hersenbloeding veranderde alles in haar leven. Praten kon ze niet meer. Wat zeg je tijdens een bezoek? Ds. L. Terlouw schrijft erover in de GezinsGids.
„Moeilijke bezoeken mogen niet worden nagelaten. Ook in deze nood leert men zijn vrienden kennen. Van wie je het niet verwachtte, die komt soms heel trouw. Van wie je het zeker verwachtte, die laat het afweten. Levend onder Gods Woord mag van ons blijvende trouw worden verwacht, ook als het moeilijk wordt, ook al vraagt dit zelfverloochening (…).
Hoe moeilijk het ook is, vaak is een bezoek van 1-op-1 het beste. Je komt zo niet in de verleiding om met elkaar over het hoofd heen te gaan praten van de persoon die niet kan spreken. Als men toch samen op bezoek gaat, moet in elk geval vermeden worden om steeds met en tegen elkaar te praten. Bij ambtelijk bezoek is het verleidelijk een korte meditatie uit te spreken, te bidden en verder te gaan. Hoe waardevol dat ook kan zijn, het is geen bezoek waarin gepeild wordt hoe het met de ander is.
Verstandig is het om voor het bezoek een rustige plaats te zoeken zonder veel afleiding. Verder is het nuttig erop te letten dat degene die bezocht wordt niet tegen het licht in moet kijken. Ga dicht bij de betrokkene zitten. Probeer met gesloten vragen –vragen waarop alleen met ”ja” of ”nee” kan worden geantwoord– te zoeken naar wat iemand bezighoudt. Soms heeft de betrokkene hulpmiddelen om het ”ja” en ”nee” duidelijk te maken. De familie of de verzorging kan dat vertellen. Een reactie kan vertraagd komen, neem daar de tijd voor.
Regelmatige bezoeken zijn nodig om een vorm van communicatie te hebben, ook al zegt de bezochte geen woord. Het is goed om ook momenten van stilte in acht te nemen. Stort geen vloed van woorden over iemand uit zonder te peilen wat er tot iemand doordringt. Gebruik eenvoudige zinnen, dat wil zeggen: spreek met één onderwerp per zin. Wij zijn zo gewend om in één zin soms drie vragen aan de orde te stellen, waarop een genuanceerd antwoord moet komen. Ook voor iemand die na een hersenbloeding wel kan spreken, kan dit te ingewikkeld zijn. Eén onderwerp, één vraag per keer. Het vraagt oefening om zo met iemand te spreken. Toch is het heel waardevol om langs deze weg duidelijk te krijgen wat iemand lichamelijk en geestelijk bezighoudt. Ook al krijgen we maar over één ding helderheid. Wat is het voor een bezochte een voorrecht om soms eindelijk weer een keer begrepen te worden. Zeker in het pastoraat is het zo nodig dat ene ook in het gebed voor de Heere neer te leggen.”