De eerste ronde
Zoals te verwachten was, begint de kabinetsformatie met een eerste ronde waarin de mogelijkheid van een CDA/PvdA-kabinet wordt onderzocht. Het is niet Balkenendes eerste keus, dat is duidelijk, maar de kiezers hebben hem weinig ruimte gelaten voor andere mogelijkheden. Die komen pas aan de orde en worden pas geloofwaardig wanneer blijkt dat het meest voor de hand liggende alternatief niet uitvoerbaar is.Bij de PvdA bestaat meer enthousiasme voor deze coalitie dan bij het CDA. Voor de PvdA is dit immers de enige mogelijkheid om te regeren. Op een herstel van de paarse coalitie zit niemand te wachten. Die zou in de Tweede Kamer ook maar op 76 zetels kunnen rekenen.
Binnen het CDA wordt de voorkeur van Balkenende voor een coalitie met de VVD breed gedragen. De tijd is voorbij dat de linkervleugel in het CDA de toon aangaf. Het regeerakkoord met VVD en LPF, dat vorig jaar totstandkwam, leverde nauwelijks kritische reacties op in christen-democratische kring.
Uiteraard zal het de partijleiding niet ontgaan zijn dat er bij de verkiezingen van vorige week een forse uitstroom was van CDA-kiezers naar de PvdA. Alleen doordat veel teleurgestelde aanhangers van Fortuyn ditmaal voor het CDA kozen, kon die partij op peil blijven.
Zoals het CDA zich niet in het progressieve kamp moet laten trekken, dient het zich ook niet te vereenzelvigen met de VVD. Een middenpositie waarbij men, al naar gelang de omstandigheden, verschillende kanten uit kan, was in het verleden voor het CDA altijd voordelig. Dat voordeel bestaat nog steeds.
De meningsverschillen tussen PvdA en VVD liggen voor een belangrijk deel op het financiële vlak. Hoeveel moet er bezuinigd worden en waarop? En wat moeten we met de stoutmoedige plannen van een paar jaar geleden om de staatsschuld in een generatie af te lossen?
Daarbij komt dat de financiële perspectieven met de dag somberder worden. Als gevolg van lagere belasting-
inkomsten dreigen de begrotingstekorten aanzienlijk toe te nemen. Er zal dus fors bezuinigd moeten worden, wil Nederland in alle opzichten aan de Europese normen voldoen.
Dat maakt de kabinetsformatie er niet eenvoudiger op. Verschilpunten zijn altijd gemakkelijker weg te werken wanneer er genoeg geld is om alle coalitiepartners hun zin te geven. Ditmaal is er weinig ruimte voor het inlossen van kostbare verkiezingsbeloften.
Dat zou wel eens kunnen leiden tot een slepende kabinetsformatie. Daarbij doet zich het merkwaardige verschijnsel voor dat de kiezers ditmaal ook hun oordeel kunnen geven over de gang van zaken bij de formatie. Over zes weken zijn er immers statenverkiezingen. Die worden altijd al gedomineerd door de landelijke politiek, meer dan door de provinciale problematiek. Nu zal dat zeker het geval zijn.
De uitslag van de statenverkiezingen zal door de Haagse politici dan ook met extra belangstelling tegemoet worden gezien. Weet de PvdA haar grote winst van vorige week vast te houden? En hoe gaat het met het CDA?
De lage opkomst bij de statenverkiezingen maakt dat de uitkomsten van Kamer en Staten nooit helemaal vergelijkbaar zijn. Maar het is onvermijdelijk dat de statenverkiezingen geïnterpreteerd worden als het oordeel van de kiezer over de formatieperiode.
Voor SGP en ChristenUnie zijn deze statenverkiezingen evenzeer van groot belang. Zal over zes weken de aantrekkingskracht van Balkenende zich weer doen gevoelen? Vier jaar geleden was hun gezamenlijk stemmenpercentage nog het dubbele van vorige week. Vandaar dat de ChristenUnie thans meer zetels heeft in de Senaat dan in de tweemaal zo grote Tweede Kamer.