„Zo’n kwaadaardige blik had ik nog nooit gezien”
Verscholen achter enkele struiken zag Amuzati Nzoli hoe de rebellen van moordenaars veranderden in kannibalen: zijn zesjarige neefje was hun eerste slachtoffer. Getuigenissen als deze van Amuzati, een Pygmee, worden tegenwoordig in heel het noordoosten van Congo opgetekend.
Volgens mensenrechtenactivisten en waarnemers van de Verenigde Naties hebben de rebellen minstens twaalf Pygmeeën en een onbekend aantal leden van rivaliserende stammen gekookt en opgegeten. Kannibalisme komt vaker voor in Congo. In de burgeroorlog die de afgelopen vier jaar heeft gewoed, zijn naar schatting 2,5 miljoen mensen omgekomen, de meesten van hen van de honger. Dat laatste heeft ertoe geleid dat kannibalisme de kop opstak.
Pygmeeën hebben geen kalender, dus Amuzati kan niet precies vertellen wanneer de rebellen van de Congolese Bevrijdingsbeweging (MLC) zijn nederzetting in het woud aanvielen. Maar hij herinnert zich nog goed wat hij toen zag. De rebellen doodden alle mensen die ze in de nederzetting vonden. Amuzati kwam op dat moment net terug van de jacht en verschool zich. De rebellen slachtten zijn neefje Kebe Musika af en roosterden zijn lichaamsdelen boven een vuurtje. „Ze deden zelfs zout op het vlees, alsof het allemaal heel normaal voor hen was”, zegt Amuzati. Toen hij de rebellen zijn neefje zag opeten, vluchtte hij, dus hij weet niet wat er met de anderen is gebeurd.
De aanvallen van de rebellen vinden hun oorsprong in de rivaliteit tussen stammen die de macht over de ertsrijke gronden betwisten en die paniek in de regio willen zaaien. Bovendien heerst ook het bijgeloof dat het eten van de vijand iemand kracht kan geven. „Zodra iemand de reputatie van een kannibaal heeft, blijft iedereen ver uit zijn buurt”, aldus Apollinaire Kighoma, een priester in Mangina, een dorpje in het noordoosten bij de grens met Uganda.
De meeste meldingen van kannibalisme kwamen in november en december van het vorig jaar, toen de MLC met succes een offensief lanceerde om het stadje Mambasa te heroveren. Mambasa was eerder in handen gevallen van de Congolese Unie voor Democratie en Bevrijding (RCD-ML), die een alliantie vormde met krijgers van de Mai-Mai-stam. De Mai-Mai geloven dat ze dankzij hekserij kogels in water kunnen veranderen. Maar medicijnmannen vertelden de MLC dat Mai-Mai extra kwetsbaar waren voor kogels die afgevuurd werden door mensen die het hart van jonge mensen hadden gegeten.
Sommige opgegeten doden waren van de Nande, een stam waartoe de meeste leiders van de RCD-ML behoren. Maar de meeste slachtoffers vielen onder de Pygmeeën. Volgens priester Kighoma vroeg de MLC aan de mensen tot welke stam ze behoorden. „Als iemand zei dat hij Nande was, dan werd hij geslagen en gedood. Mensen die er als Pygmeeën uitzagen, eindigden als maaltijd.”
In het noordoosten van Congo worden Pygmeeën door velen als minder dan menselijk beschouwd. Zij zijn de oorspronkelijke bewoners van het gebied en leven, net zoals eeuwen geleden, van de jacht, verspreid over kleine nomadische nederzettingen diep in het woud. De MLC zou ook veel Pygmeeën hebben opgegeten omdat zij rivaliserende troepen door de dichtbegroeide wouden gegidst zouden hebben.
De MLC kreeg in december een belangrijke rol toebedeeld in de overgangsregering die Congo voorlopig gaat besturen nu de oorlog, waarbij diverse buurlanden betrokken raakten, voorbij heet te zijn. Jean-Pierre Bemba, leider van de MLC, zou een van de vier vice-presidenten van het land worden. Hij beweerde geschokt te zijn door de meldingen van kannibalisme door zijn eigen troepen.
Amuzati heeft er weinig aan. Hij worstelt met het beeld dat op zijn netvlies staat gebrand sinds de rebellen zijn neefje verslonden. „Ik kan me hun gezichten niet meer herinneren, maar wat ik nooit meer zal vergeten, is de blik in hun ogen toen ze aten”, zegt Amuzati. „Zo’n wilde, kwaadaardige blik had ik nog nooit gezien.”