„Minder regeltjes, meer ruimte en inkomen”
Nederlandse boeren die willen emigreren worden overspoeld met informatie. Overal in het land organiseren emigratiebemiddelaars speciale avonden over landen als de Verenigde Staten, Canada en Denemarken. In Zwolle wordt woensdag en donderdag voor de derde keer de beurs Emigraria gehouden. „Wereldwijd erkent men de kwaliteiten van de Nederlandse boer.”
Vijftien agrariërs -meest dertigers- en zes Amerikanen zijn in het zaaltje aanwezig. Van taalproblemen lijkt na het afwachtende begin geen sprake meer. De gesprekken bloeien snel op rond de overeenkomende belangstelling.
„In Amerika zijn er goede kansen om tegen een redelijke prijs een melkveebedrijf te kopen. In de staat Minnesota zit men te springen om boeren die voldoende kennis en vaardigheid hebben om een flinke boerderij te runnen.” Emigratiecoördinator C. Donken van Interfarms Emigratie Service probeert de boeren uit de regio warm te maken voor een nieuwe, buitenlandse toekomst tijdens een informatieavond in het eigen kantoor in het Overijsselse Nieuwleusen.
Interfarms is een makelaarskantoor dat bemiddelt bij de aankoop van een boerderij. De emigrant heeft bij dit kantoor de keuze uit negen verschillende landen zoals de Verenigde Staten, Tsjechië, Portugal en Nieuw-Zeeland. Het kantoor geeft informatie over banken, financieringen, overdracht, notaris en een heleboel andere praktische zaken. Daarnaast gaan sommige boeren onder begeleiding van een bemiddelaar in het land van bestemming kijken. Is de agrariër eenmaal met zijn gezin vertrokken naar het buitenland, dan krijgt hij van het bureau ook nog begeleiding. Daarvoor heeft Interfarms in die acht landen vertegenwoordigers van Nederlandse afkomst. Zij kunnen nieuwelingen verder helpen bij de start van hun bedrijf.
Het Nieuwleusense kantoor heeft voor Emigraria zes Amerikanen uit de agribusiness naar Nederland laten komen. Voederspecialist Richard en veehouder Ron houden deze avond, waarin de melkveehouderij in Minnesota centraal staat, een enthousiaste presentatie. In snel tempo passeert er een aantal facetten van het boerenleven in deze Amerikaanse staat in het middenwesten.
Zo af en toe onderbreken de boeren het verhaal om een zakelijke vraag te stellen. „Hoe hoog is de melkprijs inclusief toeslagen?” „Zijn de zomers warm?” „Hoe zit het met de luchtvochtigheid?”
Interfarms-vertegenwoordiger F. Bruinsma, eigenaar van een melkveebedrijf in de buurstaat Michigan en inmiddels al 24 jaar in Amerika, heeft zijn veestapel van 200 tot 3000 koeien zien groeien. „Al die tijd heb ik geen enkele Nederlandse immigrant gezien die weer terugging of een ander beroep koos. Het boerenleven is er veel vrijer, er is geen melkquotum, de uitbreidingsmogelijkheden zijn veel groter. Dat is het grote verschil met Nederland.”
Het lijkt bijna te mooi om waar te zijn. „Ik krijg er best zin in om daar naartoe te gaan”, zegt W. Petter uit Rouveen. „Minder regeltjes, meer ruimte en inkomen. Maar om familie, vrienden, kennissen en de boerderij van vader en opa achter te laten, dat vind ik wel heel wat.” Petter -een broer van hem boert in Michigan-, ziet naast alle commerciële voordelen ook een andere kant aan de zaak. „Vooral in het begin moesten mijn broer en zijn vrouw heel erg wennen en hadden ze last van heimwee.”
Jaarlijks vertrekken er uit Nederland zo’n 250 tot 350 boerengezinnen om aan een nieuwe toekomst in het buitenland te beginnen. Velen gaan naar de Verenigde Staten, Canada, Australië, Nieuw-Zeeland of West-Europese landen zoals Denemarken en Duitsland. De laatste jaren neemt de belangstelling voor Oost-Europa toe, zeker nu daar een aantal landen lid wordt van de Europese Unie.
Dat laatste beaamt Donken van Interfarms ook. Volgens hem loopt Tsjechië duidelijk voorop onder de voormalige Oostbloklanden. Toch moeten mensen ook weer niet te gemakkelijk denken over het opzetten van een boerderij in dat land. „Cultuur en rechtspraak zijn er heel anders. Terwijl hier nog wel eens wordt gekeken naar de geest van de rechtsregels, is het denken daar sterk zwart-wit gekleurd. Hoe onlogisch soms ook: wat er in de wet staat, geldt precies volgens de letter.”
Van corruptie is in Tsjechië niet zo heel veel merkbaar, maar van bureaucratie des te meer. Donken: „Alles moet drie keer op papier staan. Niemand wil enige verantwoordelijkheid dragen zonder dat hij ingedekt is door een ingevuld formuliertje.”
Het opzetten van een complete boerderij in Tsjechië kost ongeveer evenveel als in Amerika: 4000 à 4500 euro per koe. „Maar de bedrijfsvoering is wel goedkoper”, zegt Donken. „De lonen en de voerprijs zijn lager. Maar hoe je de melkgift van de koeien optimaliseert, moet je zelf zien te ontdekken. Het is dus meer pionieren.”
De belangstelling voor emigratie neemt zeker niet af, meent Donken. Wel blijkt het weggaan moeilijker te worden, omdat het huidige bedrijf minder goed verkoopbaar is. Er is vaak weinig interesse voor. De prijzen zijn te hoog en de belangstelling om in Nederland te boeren is afgenomen.
Dat bevestigt H. van Dijk van de gelijknamige makelaardij in De Klomp. „Het verkopen van een agrarisch bedrijf is een crime.” De laatste jaren ziet hij een lichte afname van het aantal boeren dat hij begeleidt bij hun oversteek naar Canada.
Toch ziet Van Dijk nog steeds goede mogelijkheden in het Noord-Amerikaanse land. „Voor ruim 1 miljoen dollar heb je daar een goed melkveebedrijf van vijftig à zestig koeien, exclusief het benodigde quotum. Een varkensfokkerij is een stuk goedkoper. Alleen een pluimveebedrijf is, mede vanwege een quotum, schreeuwend duur. En ja, in de akkerbouw valt geen droog brood te verdienen.” De makelaar ziet desondanks voldoende reden om samen met een Canadese collega zich te presenteren op de Emigraria-beurs in Zwolle.
Vorig jaar bezochten zo’n 4000 mensen dit evenement. In de stands presenteren zich allerlei organisaties die met emigratie te maken hebben. Behalve bemiddelingsbureaus zijn dit bijvoorbeeld verhuisbedrijven, een stichting die uitwisselingen regelt en de Belastingdienst in verband met de fiscale afrekening. Donken: „We moeten het op de beurs vooral hebben van het contact met mensen. Sommigen zitten wel vijf jaar in de oriëntatiefase, en gaan dan alsnog. Anderen gaan uiteindelijk nooit.”