Voortbestaan Iraakse moeras-Arabieren bedreigd
Het verhaal en het tragische lot van de Irakese moeras-Arabieren zijn relatief onbekend, zelfs in de Arabische wereld. Historici zijn tot de conclusie gekomen dat hun beschaving ten minste 5000 jaar oud is. Vandaag de dag wordt hun voortbestaan bedreigd.
Irak, het oude Mesopotamië of het tweestromenland van de Eufraat en de Tigris, vormde door de eeuwen heen een kosmopolitisch mozaïek van volkeren en bevolkingsgroepen. Assyriërs, Turkmenen en Koerden, Chaldeeën en Arabieren bevolken tot op heden deze bakermat van menselijke beschaving. Sinds de omverwerping van het regime van Saddam Hussein in 2003 worden de verhoudingen opnieuw gedefinieerd en dat levert winnaars en verliezers op. Tot de grootste verliezers behoren wellicht de Iraakse moeras-Arabieren, volgens antropologen de laatste nazaten van de Sumeriërs.Zij bevolken sinds mensenheugenis de moerasgebieden in het zuidoosten, in het gebied van de Shatt al-Arab, waar de rivieren de Tigris en de Eufraat elkaar broederlijk omarmen. Het leefterritorium van de moeras-Arabieren ligt in de driehoek tussen Basra, Nasiriya en Amara.
Volgens hun eigen mythologie zagen de moeras-Arabieren 7000 jaar geleden er het licht, geschapen uit een mengeling van water en lucht. Sommige theologen situeren het paradijs in dit gebied.
Meer dan 5000 jaar continueerden zij hun traditionele levensstijl, gekenmerkt door het verbouwen van rijst en de buffelteelt. Zij leefden van de rijke visstand in de moerassen. Beroemd zijn hun karakteristieke rieten huisjes, die vaak drijven op het water. De ontoegankelijke moerassen beschermden hun specifieke identiteit tegen de golven van nieuwe veroveraars, die het oude Irak bloei of vernietiging brachten.
Dit zou echter dramatisch veranderen na 1980. Wat zelfs de Turken en de Britten niet gelukt was, lukte het regime van Saddam Hussein wel: de infiltratie met grof geweld van de leefgebieden van de moeras-Arabieren en vervolgens de systematisch geplande vernietiging ervan.
Het drama begon in 1980, toen de oorlog tussen Irak en Iran uitbrak. Een periode van grootschalige drooglegging begon onder het mom van de explotatie van nieuwe olievelden. Vervolgens stelde het regime in Bagdad dat de drooglegging van de moerassen „een fase was in het plan om de landbouw te verbeteren, waar de moeras-Arabieren zelf van zouden profiteren.”
Het regime voerde gedurende de hele oorlogsperiode van 1980 tot 1988 zware bombardementen uit in deze regio, waarbij napalm en andere chemische wapens werden ingezet. Gevonden documenten tonen aan dat Saddam Hussein in december 1988 toestemming gaf om definitief af te rekenen met de moeras-Arabieren. Het systematisch verbranden van rietdorpen, uithongering, napalm en drooglegging vormden de bestanddelen van dit zorgvuldig opgesteld plan.
De terreur bereikte een hoogtepunt in de jaren 1991 en 1992, na de opstand van de sjiitische moeras-Arabieren tijdens de nasleep van de eerste Golfoorlog. Tijdens deze opstand werden de moerasgebieden gebruikt om aanvallen uit te voeren op het zich uit Koeweit terugtrekkende Iraakse leger. De moerassen vormden volgens Human Rights Watch tevens een toevluchtsoord voor tienduizenden deserteurs en politieke opponenten, die trachtten in deze moerassen te ontkomen aan de wraak van het regime in Bagdad.
De wraak van het regime was meedogenloos. Volgens internationale rapporten had er een genocide en systematische vernietiging van het ecosysteem plaats. De zijrivieren van de Tigris, die de Amaramoerassen bevloeiden, werden afgesloten. Het complexe ecosysteem, dat de civilisatie van de moeras-Arabieren 5000 jaar in stand hield, werd volledig vernietigd. Het water werd ook bewust vergiftigd, wat leidde tot het uitsterven van de vissen.
De VN schatten in 1960 het aantal moeras-Arabieren op een half miljoen. Hun huidig aantal is onbekend. Wie aan de massamoorden wist te ontkomen, vluchtte de Iraanse grens over of kwam terecht in de sloppenwijken van Iraakse steden.
Het eerste wat de overgebleven moeras-Arabieren deden in 2003 na de omverwerping van het Ba’athregime, was het verwoesten van de dammen die dit regime in de Eufraat en de Tigris had gebouwd, om het water weer de moerassen in te laten stromen. Het leek het begin van een opleving te worden van de oude traditionele levenswijze van de moeras-Arabieren. In 2006 had 70 procent van de moerassen zich weer hersteld.
Het voortbestaan van de moeras-Arabieren wordt sinds enkele jaren echter opnieuw bedreigd. Door de jarenlange aanhoudende droogte, door de bouw van dammen elders, in Iran, Turkije en Syrië, en door de vervuiling van het water en de verzilting van de grond. Het is echter meer dan een ecologische ramp. Het is het verdwijnen van een 5000 jaar oude beschaving.