Opinie

EU moet Turkije aanspreken op antisemitisme

De anti-Israëlische en antisemitische sentimenten in Turkije nemen sterk toe, schrijven drs. B. Belder en drs. D. J. Diepenbroek. Aan de EU de taak om Turkije hierop aan te spreken.

3 August 2009 14:16Gewijzigd op 14 November 2020 08:24
De Turkse premier Erdogan (m.) loopt demonstratief weg bij een discussie met de Israëlische president Peres (l.) Foto EPA
De Turkse premier Erdogan (m.) loopt demonstratief weg bij een discussie met de Israëlische president Peres (l.) Foto EPA

Israëlische toeristen mijden deze zomer massaal hun traditionele trekpleister Turkije. De dure rekening voor virulente anti-Israëlische, ja ronduit antisemitische reacties van Turkse zijde op de Gazacrisis begin dit jaar. Is er nog wel sprake van een strategisch partnerschap tussen Jeruzalem en Ankara?Israëlische ingewijden koesteren daarover geen twijfel. Tegelijk erkennen ze dat de bestaande ongelijkheid in de Israëlisch-Turkse relatie sedert het aan de macht komen van de islamitische AKP (2002) scherper naar voren komt.

Ongelijkheid? Inderdaad, want Israël is doorgaans de partij die het strategisch partnerschap activeert.

Voor Israël vormen de banden met Turkije, toch een moslimland, een bron van trots én legitimiteit. Turkse regeringen ervaren deze connecties daarentegen somtijds als een last. Zeker onder een AKP-regering die doelbewust de factor religie (islam) als instrument inzet in haar streven naar regionaal leiderschap.

Deze Turkse dubbelhartigheid vergt van Israël veel zelfbeheersing. Want het gedrag van de strategische partner laat, eufemistisch gezegd, veel te wensen over. Enkele voorbeelden. Op de weerkaart van de Turkse nationale televisie figureren wel Damascus, Amman en andere Arabische hoofdsteden, zo niet Jeruzalem en Tel Aviv. En terwijl Turkse politici ongeremd felle kritiek oefenen op Israëls beleid tegenover de Palestijnen, lopen hun Israëlische tegenvoeters op hun tenen om alle Turkse gevoeligheden (Koerdische kwestie bijvoorbeeld) te ontzien. Turkse media berichten zelden over de terreuraanvallen van Hamas op Israël. Wel staan ze uitvoerig stil bij de tegenmaatregelen van de Joodse staat.

Intussen tekent zich een groeiend antisemitisme af in de Republiek Turkije, waar ”Kavgarm” (”Mein Kampf”) vrijelijk te koop is. Eén ding is zeker, concludeert de Israëlische expert prof. Ofra Bengio: de Turkse regering schiet ernstig tekort in de bestrijding van het antisemitisme op eigen bodem. Dat mag premier Erdogan zich persoonlijk aanrekenen. Daarop moet de Europese Commissie hem ook aanspreken.

Wederzijdse belangen

Wat houdt de betrekkingen tussen Israël en Turkije nog gaande? Het antwoord is even simpel als reëel: wederzijdse gevestigde belangen. Om te beginnen is daar het gemeenschappelijke doel van een effectieve bestrijding van terrorisme. Daarnaast vrezen het Turkse kabinet en leger de dag dat Iran een nucleair wapen in handen heeft. Alle paaiende verklaringen van hooggeplaatste Turken richting Teheran ten spijt. Ankara zet graag in op Israël als bolwerk tegen externe bedreigingen, of die nu komen van Iraanse zijde of uit de hoek van Arabische buurlanden.

Dat vereist natuurlijk sterke strategische banden tussen de Israëlische en de Turkse legertop. Aan de Turkse militaire elite zal dat niet liggen. Die geldt immers als dé architect van de nauwe samenwerking met Israël. Punt is echter dat in een nog altijd voortdurende machtsstrijd met de AKP-regering de Turkse legerleiding haar greep op het eigen politieke systeem en daarmee op de vormgeving van het buitenlandse beleid is kwijtgeraakt…

Wijs genoeg heeft Israël de coöperatie met Turkije niet beperkt tot militaire bijstand, maar evengoed economische en diplomatieke initiatieven ontplooid. Zo floreert de wederzijdse handel. Voor 2008 wordt die geraamd op 4 miljard dollar. Op diplomatiek vlak stemde Israël in datzelfde jaar in met de vurige Turkse wens als officieel bemiddelaar te mogen fungeren tussen de Joodse staat en Syrië. De Turkse media reageerden lyrisch op deze nieuwe nationale rol van vredesmakelaar in de regio. Als de Israëlisch-Syrische gesprekken resulteren in een vredesverdrag „zal Turkijes macht en prestige buitengewone en verbazingwekkende hoogten aannemen…” De toegangskaart tot de EU zou volgens dezelfde laaiende Turkse pers trouwens al binnen zijn.

De ontgoocheling voor de Turken kwam snel. Begin 2009 startte Israël een offensief tegen Hamas. De Syrische president Bashar al-Assad brak daarop de indirecte onderhandelingen met Israël af. Deze gang van zaken voelde voor premier Erdogan als een klap in het gezicht.

Het was ook minister-president Erdogan die de toon zette in de onthutsende Turkse officiële en populaire reacties op het Israëlische optreden in januari in Gaza. Hij veroordeelde de militaire interventie als „misdaad tegen de mensheid” en riep zelfs de VN ertoe op Israël te royeren als lid. Eind januari baarde Erdogan veel opzien door tijdens een discussie in Davos met de Israëlische president Shimon Peres demonstratief op te stappen. Prompt fungeerde de Turkse leider als de nieuwe held van Gaza-inwoners, Iraniërs en Syriërs.

Wat daarna over de nietige Joodse minderheid in Turkije kwam in navolging van Erdogan, overtrof qua anti-Israëlische respectievelijk antisemitische aanvallen dito wangedrag in Arabische staten. Israëlische vlaggen werden verbrand tijdens massademonstraties in Turkse steden. Graffiti grossierden in teksten als „Dood Joden”, „Dood Israël” en „Israël moet ophouden te bestaan in het Midden-Oosten.” Voeg daarbij de oproepen tot het boycotten van Joodse zaken én klanten, begeleid met teksten als: „Koop hier niet, want deze zaak is van een Jood” of „Geen toegang voor Joden en Armeniërs, wel voor honden.”

Wat heet, gegeven deze anti-Israëlische escalatie, nog een strategisch partnerschap met Turkije? Onderkoeld oordeelt Jeruzalem dat op al die Turkse retoriek en emoties geen sancties tegen de Joodse staat volgden. En zo bleef de Israëlische ambassadeur, anders dan in 1956, gewoon op zijn post in Ankara. Aan de EU nu de belangrijke taak Erdogan te onderhouden over zijn regionale ambities. Die gaan beslist niet buiten strategisch partner Israël om. En van een vredesmakelaar verwacht je aan het thuisfront al helemaal geen antisemitische hetze!

De auteurs zijn respectievelijk voorzitter en medewerker van de SGP-fractie in het Europees Parlement.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer