Filipijnen rouwen om Aquino
Duizenden Filipijnen hebben de afgelopen twee dagen oud-president Corazon Aquino de laatste eer bewezen. Zij liepen langs haar lichaam, dat is opgebaard in een rooms-katholieke school in de hoofdstad Manilla.
Aquino overleed zaterdag op 76-jarige leeftijd. Zij leed aan darmkanker. Zij leidde in 1986 de ‘gele revolutie’ tegen dictator Ferdinand Marcos en was president tot en met 1992. Velen die langs de kist liepen, droegen gele kleren of linten als herinnering aan de kleur waarmee de bevolking de opstand tegen Marcos vormgaf.President Arroyo, die een bezoek aan de Verenigde Staten afbrak, heeft tien dagen van nationale rouw afgekondigd. De oud-president wordt woensdag begraven naast haar echtgenoot, Benigno Aquino. Die werd in 1983 vermoord toen hij uit ballingschap naar de Filipijnen terugkeerde om de oppositie tegen Marcos te leiden.
Corazon Aquino bleek destijds, tot haar eigen verrassing, als ‘weduwe van’ opeens het samenbindend element. Als enige wist ze alle oppositiegroepen te verenigen tegen Marcos.
Als moeder van vijf kinderen had ”Cory” geen enkele ambitie om in de politiek te gaan. Pas in 1986, toen Marcos onverwacht verkiezingen aankondigde, stemde ze ermee in de oppositie te gaan leiden. Alleen om de macht terug te geven aan het volk, zei ze zelf.
Duizenden aanhangers in gele kleding gingen in februari 1986 de straat op gedurende de vreedzame volksrevolutie, die vier dagen duurde. Even dreigde het leger in te grijpen. Toen een tegenaanval van Marcosgetrouwe militairen dreigde, kon de invloedrijke aartsbisschop Jaime Sin dit voorkomen. De dictator vluchtte naar Hawaï.
Eenmaal aan de macht probeerde Aquino het geknakte vertrouwen van het volk in de door corruptie verzuurde overheidsinstellingen te herstellen. Een van haar eerste politieke daden was een verbod op de handel in ‘postorderbruidjes’, om de uitbuiting van jonge, ongeschoolde vrouwen te stoppen. Ook voerde ze een onafhankelijke rechtspraak in.
Internationaal oogstte Aquino veel lof. De toenmalige Nederlandse premier Lubbers schoof haar in 1987 naar voren voor de Nobelprijs voor de vrede.
Voor de meeste Filipino’s brak met haar aantreden een periode aan van hoop op een betere toekomst. De teleurstelling was dan ook groot toen alles veelal bij het oude bleef. De armoede, de woningnood en de corruptie bleven groot.
Aan het eind van haar termijn was haar populariteit flink afgenomen. Demonstranten beschuldigden haar van wanbeleid. Toen zelfs aartsbisschop Sin zei dat Aquino moest afzien van een tweede termijn, besloot ze deze raad op te volgen.