De Wekker / Om Sions wil
Ds. J. G. Schenau schrijft in De Wekker (weekblad voor de Christelijke Gereformeerde Kerken) over de relatie tussen de Mexicaanse griep en de Ziekentroost. Hij heeft een goede leestip voor in de vakantie.
Als u dit leest, ben ik met vakantie. We hebben voor de Gelderse Achterhoek gekozen. Dat hadden we beter niet kunnen doen: volgens de GGD Twente staat in Oost-Nederland de Mexicaanse griep op massaal uitbreken. In een pessimistisch scenario zal na de zomervakantie een derde van Nederland geveld zijn. Dat leidt bij sommigen tot paniek. Zij volgen via Google Earth de pandemie van uur tot uur, trekken op het heetst van de dag naar de drogist voor mondkapjes, en schrikken zich een hoedje als hen het gerucht bereikt dat het virus zich ook verspreidt via internet, tv en krant. Zodra de viroloog prof. Ab Osterhaus in beeld verschijnt, rennen zij naar de kraan om hun handen te wassen.Er schijnen gezinnen te zijn, waar de afspraak is gemaakt de deurkruk alleen nog maar met de elleboog aan te raken. Of hebben diegenen gelijk, die de griep een gril achten, een pr-stunt van de medicijnenfabrikanten en die zeggen vooral ziek te worden van de gereformeerde regering die de mensen bang maakt? De beste houding zal wel zijn: geen paniek, wel waakzaamheid. Het schijnt trouwens dat qua preventie de drie r’s nog niet zo slecht zijn: reinheid, rust en regelmaat. Maar dat riekt voor velen natuurlijk te veel naar spruitjes. Nee, dan liever de r van de run op Tamiflu.
Vanuit de kerken hoor je niet zo veel over wat ons mogelijk te wachten staat. Ik herinner me wel een discussie in de kerkelijke pers over het gebruik van één avondmaalsbeker. Zou het niet verstandig zijn ieder uit een eigen bekertje te laten drinken? Maar dan valt er over nog wel meer te praten. Dan moeten ook de oude collectezakken, die aan een lange stok, maar uit de mottenballen. En ik zou voorstellen de ambtelijke handdruk te vervangen door een opgestoken duim vanuit de kerkenraadsbank. En uiteraard zouden de predikanten vanwege hun grote belang voor kerk en Koninkrijk voorrang moeten krijgen bij het vaccinatieprogramma. Als we ons nu eens zouden toeleggen op het wezenlijke? Tamiflu of troost, dat is natuurlijk geen tegenstelling, maar van de kerk mag eerder een bijdrage worden verwacht in de sfeer van troost.
In epidemie en pandemie zien we steeds nadrukkelijker het vale paard uit Openbaring 6 over de aarde galopperen. Laten wij dan wijzen op de Prins op het witte paard! Heel concreet: zou er bijvoorbeeld niet eens een update kunnen komen van de zestiende eeuwse ziekentroost? Deze is nog te vinden achter in oude psalmboekjes, maar wie leest er ooit nog in? Want het mag nu anders gezegd en er kan ook wel wat meer gezegd maar de toonzetting van boetvaardigheid en belofte is nog altijd leerzaam. Een leestip dus voor in de vakantie: de Ziekentroost.”
Om Sions wil
”Vroeger, nu en straks”. Onder deze titel schrijft Jac. Hoefnagel in ”Om Sions wil” (christelijk gereformeerd orgaan voor de classis Amersfoort) een column over het nut van achterom kijken, over dingen die soms verborgen zitten in het geheugen.
„Is achterom kijken goed en nuttig? Iemand schreef pas dat als je te veel terug kijkt niet de losse stoeptegel voor je ziet liggen waarover je mogelijk kunt struikelen. Dat is waar. We moeten oppassen voor de gevaren die op ons pad komen. Maar is het ook niet nuttig dat we de stoeptegels zien waarover we eens struikelden en onze kinderen die ons nalopen, ons eens opvolgen, daarvoor te waarschuwen? Kunnen we leren van de fouten en de zonden van vroeger om voortaan onze weg behoedzamer te gaan en die van onze kinderen veiliger te laten verlopen? Moeten we onze zonden vergeten als ze vergeven zijn?
Wie Psalm 32 vers 1 heeft mogen ervaren moet niet gaan vissen in de zee van Micha 7 vers 19! Maar soms komen we niet verder dan Psalm 51. Dan valt wat we vroeger deden in het nu zo zwaar. David zegt in Psalm 51 dat zijn zonden hem steeds weer voor ogen komen. Wat hij gedaan heeft kan hij niet vergeten. Dat kwam vooral omdat ze hem nog niet vergeven waren! Voor wie de schuld is weggedaan hoeft niet meer achterom te kijken maar kan vol goede moed en gesterkt verder lopen. Ja, dan kan er na de vergeving, die we van David horen in Psalm 32, door die ervaring tegen de kinderen gezegd worden dat hij als vader hen zal onderrichten over de levensweg en dat vaders oog op hem zal zijn en dat hij zijn kinderen zal waarschuwen als hij ziet dat het dreigt verkeerd te gaan. Zo is het ‘vroeger’ tot nut van het ‘nu’.
Is het vandaag de dag nu slechter of beter dan vroeger? Dat is een vraag die nooit of te nimmer beantwoord kan worden. Is er een devaluatie in de geloofsbeleving? Is het feit dat er geen gezelschappen meer zijn een gemis? Dat er op visite of verjaardagen nauwelijks nog over de preek of over zaken aangaande geloof en kerk gesproken wordt, moet dat als gemis in de geloofsopvoeding van jong en oud worden ervaren?
Ach, nu is het wat, maar vroeger was het ook wat! Zolang ik leef, wordt er gemopperd over de jeugd en de mensen die ouder zijn dan ik zullen het beamen dat het in hun tijd ook al zo was. Wat waren de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw een onrustige tijd op kerkelijk gebied. In die jaren was het rumoerig bij de Vrijgemaakten. Een scheuring was onvermijdelijk. Ik hoef de namen maar te noemen van Kuitert en Wiersinga en we herinneren ons weer de storm en onrust in de Gereformeerde Kerken van veertig jaar geleden. Ook onze eigen kerken ging de onrust niet voorbij zonder dat ik daarbij in detail treed.
Onrust en tegenstelling zijn geen zaken waar we trots op kunnen zijn. Helaas weten velen van ons te vertellen van situaties waar de hoofden heet maar de harten koud waren.
En nu, hoe is het nu? Is het door die onrust van weleer en de lessen die we daaruit geleerd hebben, nu beter dan toen? We zijn, zo lijkt het, nu in rustig vaarwater. Maar schuilt daar ook geen gevaar in? We kunnen achter het roer van ons scheepje zomaar indommelen en niet de storm zien die voor ons ligt, niet de losse stoeptegel zien waarover we dreigen te vallen.
Er zijn nu ontwikkelingen die ons zorgen baren. De invloed van de media, van de wereldse muziek en van het vrije denken gaat onze kerken niet voorbij. Wat dat betreft mag je je best zorgen maken over onze jeugd.
Maar dan word ik voor straks, voor de toekomst, zomaar weer bemoedigd. Ik zat ’s morgens vroeg in de trein tegenover een meisje dat haar bijbeltje pakte en Psalm 138 ging lezen. Het is dus nog niet zo gek gesteld met de jeugd. Ik probeerde de woorden te vinden van de berijmde psalm: „Hij slaat ofschoon oneindig hoog, op hen het oog, die nederig knielen.” Gods oog gaat over jong en oud. Hij ziet het hart aan en zorgt voor Zijn kinderen in storm en tegenspoed. En dan komen ook die laatste woorden van het laatste couplet naar boven: „Verlaat niet wat Uw hand begon, o Levensbron, wil bijstand zenden.”
God is Zijn werk begonnen eens in het leven van Zijn kind, ja al voor de geboorte. Hij zal Zijn werk voleindigen. Zijn werk in kerk, school, huisgezin en in ons persoonlijk. Die bemoediging was er vroeger, is er nu en zal er straks ook nog zijn.”