Jammer dat RD wissel heeft omgezet
A. Gorter legt uit waarom hij grote moeite heeft met de beleidswijziging van het RD om via een zwarte lijst internettoegang aan te bieden.
Als informatieaanbieder voor de gereformeerde gezindte rekent het Reformatorisch Dagblad het al langere tijd terecht tot haar taak de gezindte van dienst te zijn op het gebied van internettoegang. Tot voor kort was de meest vergaande vorm daarvan RDNet-Plus: internettoegang via een witte lijst. Alleen internetsites die zijn goedgekeurd worden aangeboden en al het andere wordt tegengehouden. Sinds begin van dit jaar is het aanbod uitgebreid met RDNet-Pro: een abonnementsvorm die naast toegang via een witte lijst ook internettoegang biedt via een zwarte lijst. Alle informatie van het World Wide Web wordt aangeboden, behalve datgene wat is afgekeurd.
Deze beleidswijziging is ingegeven door twee motieven: niet iedereen heeft genoeg aan toegang via de witte lijst en vanwege het kleine aantal abonnees kan RDNet-Plus niet kostendekkend geëxploiteerd worden. De gedachte achter RDNet-Pro is nu dat vader, moeder en de studerende kinderen internettoegang kunnen krijgen via de zwarte lijst en jongere kinderen via de witte lijst.
Hiermee is een belangrijke wissel omgezet. Ik wil proberen uit te leggen waarom ik daar grote moeite mee heb.
Minuut nodig
Naar mijn stellige overtuiging moet de mate van bescherming die een zwarte lijst biedt, sterk worden gerelativeerd. Zwarte lijsten houden tegenwoordig zo’n 85 procent van de sites tegen in de categorieën seks, racisme, verslaving en dergelijke. De kans dat iemand per ongeluk op zo’n site terechtkomt, is daarmee inderdaad behoorlijk afgenomen. Die kans is echter ook zonder filter al uiterst klein, al wordt hij aanmerkelijk groter als je surft naar gebieden als entertainment, hedendaagse muziek en dergelijke, die overigens door een zwarte lijst gewoon worden doorgelaten.
Het is echter een even gevaarlijk als wijdverbreid misverstand dat internettoegang via een zwarte lijst iemand zou beschermen tegen zichzelf! Wie op een zeker moment de boosheid van zijn hart zou willen volgen, moet bij een blokkeringspercentage van 85 procent gemiddeld 8 à 9 pogingen te doen om met succes het filter te omzeilen! Je hebt daar niet meer dan een minuut voor nodig. Van internettoegang via een zwarte lijst geldt dat als de genegenheid tot de zonde er is, de gelegenheid er ook is. En het is een zot die op zijn hart vertrouwt (Spr. 28:26a).
Toegang via een witte lijst, zoals dat via het RDNet-Plus-abonnement wordt aangeboden, is de enige vorm van filtering die daadwerkelijk een vorm van bescherming biedt. In mijn functie als docent ICT kan ik er thuis uitstekend mee uit de voeten. Waarom zou een heel groot deel van de gezindte dat dan niet kunnen?
Natuurlijk loop je een enkele keer tegen de beperkingen van het filter aan, maar die worden over het algemeen snel opgelost. Laten we die beperking vanwege de broodnodige bescherming gewoon accepteren! Als we het met elkaar eens zijn dat internet behalve belangrijke mogelijkheden ook ongekende gevaren met zich meebrengt, dan moet dat op één of andere manier leiden tot een houding van distantie. Die distantie moet niet alleen beleden worden, maar moet ook handen en voeten krijgen. Dat RDNet-Plus te weinig abonnees heeft om kostendekkend te zijn, heeft zijn oorzaak niet in zorgvuldig betrachte distantie, maar in het tegendeel.
Jonge kinderen
Ongetwijfeld is er een doelgroep waarvoor toegang via een witte lijst echt niet voldoet. De gezinnen met kinderen die in het hoger beroepsonderwijs of het wetenschappelijk onderwijs studeren zijn in dit verband regelmatig genoemd. Je zou het nog kunnen uitbreiden met degenen die een vrij specifiek beroep hebben, onvermijdelijk frequent thuis moeten werken én hun werk niet zo kunnen organiseren dat ze de informatie waarover ze thuis niet kunnen beschikken op hun werk raadplegen. Maar hoe groot is deze doelgroep in verhouding tot de gehele gezindte? Volgens mij kan dat niet veel meer dan een procent of vijftien zijn. Bovendien lost RDNet-Pro voor hen geen probleem op. Er zijn immers al aanbieders van zwarte lijsten op de markt. Al met al vrees ik dat de grootste doelgroep voor RDNet-Pro niet degenen zijn die hierboven genoemd zijn, maar degenen voor wie de termen ”internet” en ”beperking” onverenigbaar zijn.
Verder heb ik moeite met de gedachte dat jongere kinderen toegang kunnen krijgen via de witte lijst. Ik vrees dat die benadering leidt tot het opvoeden van onze kinderen bij het idee dat internet, desnoods via een witte lijst, er gewoon bij hoort. Naar mijn mening strijdt dat echter met de waarde van de distantie. Ik kan het nut en de noodzaak van internettoegang voor jonge kinderen niet inzien.
Het gebruik van de combinatie van de witte lijst en de zwarte lijst binnen het reformatorisch voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs kan geen reden zijn om thuis te kiezen voor RDNet-Pro. Het onderwijs staat zeker in het verlengde van kerk en gezin, maar heeft wel eigen verantwoordelijkheden. Het moet voorbereiden op een plaats in de huidige informatiemaatschappij. Als deze scholen de waarde van de distantie serieus nemen, kan het niet zo zijn dat leerlingen hun huiswerk niet kunnen maken zonder toegang via de zwarte lijst. De scholen zijn hierop aanspreekbaar. Verder wordt het gebruik van de zwarte lijst op school gecombineerd met steekproefsgewijze controle van de bezochte sites achteraf. Hiervan gaat een belangrijke preventieve, en daarmee beschermende werking uit.
Kans geven
Ik begrijp het dilemma van het RD. Geen toegang via een zwarte lijst kan bij het huidige aantal abonnees betekenen dat op enig moment ook de witte lijst zal verdwijnen, omdat het financieel niet haalbaar is. Ik twijfel er geen moment aan dat de keuze die hiermee gemaakt is het resultaat is van een zoeken, een tasten naar de weg.
Toch vind ik het buitengewoon jammer dat het RD hiermee in feite een ontwikkeling legitimeert waar je eigenlijk alleen maar zorgen bij kunt hebben. Een oplossing voor het probleem van de exploitatie van de witte lijst heb ik echter ook niet. Ik zou alleen iedereen willen oproepen om RDNet-Plus de kans te geven die het verdient.
Internet is een venster op de wereld. Enerzijds de wereld waarin we onder Gods voorzienigheid een plaats hebben gekregen. Anderzijds de wereld waarvan de apostel Johannes zegt: „Hebt de wereld niet lief, noch hetgeen in de wereld is” (1 Joh. 2:15a). Ik hoop dat we nooit uit die spanning zullen komen, maar dat het ons voortdurend aan wijsheid zal ontbreken.
De auteur is docent informatica aan het Hoornbeeckcollege te Amersfoort.