De zogenoemde dekkingsgraad van pensioenfondsen is inmiddels opgelopen tot gemiddeld 105 procent. Daarmee voldoen vele alweer aan een door toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB) gestelde ondergrens.Dat bleek gisteren uit een analyse van de meest actuele cijfers door pensioenconsultant Mercer. Een dekkingsgraad van 105 procent betekent dat pensioenfondsen 1,05 euro in kas hebben tegenover elke euro aan huidige en toekomstige verplichtingen aan deelnemers.

Volgens beleggingsadviseur Dennis van Ek van Mercer gaat het om „een belangrijke grens.” De kans dat pensioenfondsen volgend jaar weer kunnen indexeren, ofwel mensen compenseren voor verlies aan koopkracht door inflatie, neemt hierdoor toe, zegt hij.

Ook is de kans dat pensioenfondsen uitkeringen gaan korten kleiner geworden.

„Omdat zowel de aandelenkoersen als de rente de laatste tijd zijn gestegen, is elk pensioenfonds er de laatste tijd op vooruitgegaan”, stelt de adviseur.

De beurs in Amsterdam won in de afgelopen twee weken 13 procent. Een hogere rente zorgt ervoor dat verplichtingen van pensioenfondsen dalen, wat positief doorwerkt in de dekkingsgraden.

Pensioenfondsen zijn hard geraakt door de economische crisis. Ruim 340 pensioenfondsen hebben bij DNB een zogenoemd herstelplan ingediend. Hierin moesten ze aangeven hoe ze hun dekkingsgraad binnen maximaal vijf jaar opkrikken naar 105 procent, een wettelijk minimum.

„Ook als we klimmen boven de 105 procent staat het herstelplan nog volop overeind”, waarschuwt echter een woordvoerder van pensioenfonds ABP. „De trend is gunstig en er is sprake van herstel, maar wellicht is het fragiel en moeten we niet te snel juichen. Bovendien moet onze dekkingsgraad groeien naar minimaal 135 procent om volledig te kunnen indexeren.”