Duivels
„Och, of gij ook bekendet, ook nog in dezen uwen dag, hetgeen tot uw vrede dient! Maar nu is het verborgen voor uw ogen.” Lukas 19:42
De tekst is ook een bestraffing en tevens een klacht over zulke mensen die de schuld van hun ellende op Christus werpen en Hem met vuile lastering bekladden of Hij de oorzaak was van hun verderf. Het is evenals die dienstknecht uit het Evangelie die zijn talent in een neusdoek knoopte en in de aarde verborg en bij de afrekening de heer verweet dat hij een hard mens was.Zo gaat het met veel mensen wanneer zij onwillig zijn om in de wegen van God te wandelen en de middelen van de zaligheid te gebruiken. Dan leggen zij de schuld bij God, alsof Die niet gereed was enige genade te bewijzen. Wat kan er erger zonde bedacht worden dan God de schuld daarvan te geven. Hier moet gelden het zeggen van God Zelf: „Het heeft u bedorven, o Israël, want in Mij is uw hulp.” Het bederf is uit de mens en zijn zaligheid uit God. Wat is dit een duivelse boosheid, als daar Christus wenst dat de zondaar mocht bekennen wat tot zijn vrede dient, die zondaar zijn eigen zonde gaat verkleinen of verontschuldigen, zijn verdorvenheid gering achten en God de schuld geeft van zijn eigen verdoemenis.
Johannes Visscherus,predikant te Amsterdam
(”De wenende Christus”, 1665)