Binnenland

„De schuldvraag blijft onbeantwoord”

„Het is zeer teleurstellend dat wezenlijke vragen rond verantwoordelijkheid en schuld onbeantwoord blijven.” Dat is de eerste, enigszins gedeprimeerde reactie van oud-ChristenUnie-kamerlid en Srebrenica-deskundige Van Middelkoop op het maandagmiddag gepresenteerde rapport van de commissie-Bakker.

Peter van Olst
27 January 2003 12:03Gewijzigd op 14 November 2020 00:05
VAN MIDDELKOOP …zeer teleurstellend…
VAN MIDDELKOOP …zeer teleurstellend…

De Haagse carrière van Van Middelkoop en de Srebrenica-geschiedenis zijn op een wonderlijke manier met elkaar verbonden. Toen Dutchbat in 1994 werd uitgezonden naar de Bosnische moslimenclave, voerde Van Middelkoop namens het GPV de debatten. Aan zijn politieke water voelde hij toen al dat het niet goed zat. Maar onder druk van de omstandigheden -en van zijn politiek leider Schutte- ging hij akkoord.

Van Middelkoop zat nog steeds in de Kamer toen het NIOD in het voorjaar van 2002, na lange vertraging, eindelijk kwam met 3000 pagina’s aan onderzoeksverslag over de dramatische val van Srebrenica en de Nederlandse betrokkenheid daarbij. Het NIOD-rapport bood volgens Van Middelkoop „genoeg materiaal voor een politiek eindoordeel.” Een parlementaire enquête zou volgens hem weinig meer aan het rapport kunnen toevoegen.

Het kabinet-Kok gooide echter roet in het eten door nog voor een „volwaardig verantwoordingsdebat in de Kamer” af te treden. Als voorzitter van een kamercommissie die de openstaande vragen rond Srebrenica onderzocht, constateerde Van Middelkoop vervolgens dat een „korte enquête” in het teken van „versterkte waarheidsvinding” toch wel degelijk iets zou kunnen betekenen. In deze krant sprak hij van „een zaak van politieke hygiëne.”

Is die versterkte waarheidsvinding er gekomen?
„Daar ben ik wel positief over. Op veel punten heeft de commissie op verstandige manier knopen doorgehakt. Neem het punt van de lotsverbondenheid. De indruk is ontstaan dat het kabinet het in de crisisdagen voorafgaand aan de val van de enclave wenselijk achtte dat Dutchbat-militairen de moslimvluchtelingen met hun eigen leven zouden beschermen. Daarover oordeelt de commissie heel nuchter dat zoiets niet tot het mandaat behoorde, dat het onmogelijk was en dat het kabinet het ook nooit zo bedoeld heeft.

Ook als het gaat om de landmachtchefs Couzy en Van Baal velt de commissie verstandige oordelen. Het beeld van Couzy was negatief in Den Haag en is dat gebleven, maar het beeld van Van Baal wordt aanzienlijk bijgesteld. Jammer overigens dat de commissie daarbij niet iets explicieter is. Ze had best het mes in het NIOD-rapport mogen zetten, want Van Baal is toch het slachtoffer geworden van een onzorgvuldig stukje NIOD-onderzoek.

Wat ik ook erg terecht vind, is dat het rapport mild oordeelt over oud-minister Voorhoeve van Defensie. Ik las dat hij „adequaat heeft gehandeld” en met die kwalificatie ben ik blij. Voorhoeve dreigde toch een beetje de schlemiel van deze hele zaak te worden, terwijl hij in feite opgezadeld was met een onmogelijke erfenis.”

Maar al met al is het rapport wat u betreft te gedetailleerd?
„Het is in ieder geval zeer zakelijk, en ik betwijfel of de emoties, die bijvoorbeeld binnen de krijgsmacht sterk leven, hierdoor tot rust zullen komen. Vaak zijn de oordelen die de commissie uitspreekt wel erg mild. Zo geeft ze eigenlijk maar nauwelijks een eigen oordeel over de rol die de Tweede Kamer voorafgaand aan de uitzending van Dutchbat heeft gespeeld en de politieke keus om in het concept van de ”safe area” te stappen. De commissie is wel kritisch, maar heel weinig specifiek. Ik had hierover een helder oordeel verwacht.”

Het belangrijkste pijnpunt zit wat u betreft bij de verantwoordelijkheidsvraag?
„Ja. Persoonlijk vind ik dat de commissie de plank echt misslaat als ze op pagina 452 van het rapport vaststelt dat het Nederlandse kabinet terecht is afgetreden. Ik ben het daar niet mee eens. Dat aftreden was een bewijs van onmacht en voorkwam ten onrechte dat Kamer en kabinet naar aanleiding van het NIOD-rapport een volwaardig verantwoordingsdebat konden voeren. Hierdoor zijn we tot nog toe blijven steken bij de fameuze uitspraak van premier Kok dat de Nederlandse politiek wel verantwoordelijk, maar niet schuldig is geweest.”

U had verwacht dat de commissie Kok op dit punt had gecorrigeerd?
„Ik had in elk geval een gezaghebbend oordeel verwacht, en dat is er niet gekomen. Terwijl dit naar mijn idee de kern is van het hele onderwerp. Zelfs als de commissie er niet zou zijn uitgekomen, had ze er tenminste een reflectie over kunnen geven. Als je een finaal oordeel over zo’n ingrijpende kwestie wilt geven -ten onrechte spreekt de commissie zelfs van een definitief oordeel, wat natuurlijk nooit kan worden gegeven-, dan ontkom je niet aan de vraag van verantwoordelijkheid en schuld. Ikzelf heb me daar toen ik werd verhoord door de commissie in ieder geval heel anders over uitgelaten dan Kok. Naar mijn idee moet de zaak worden omgedraaid: wel schuld, geen verantwoordelijkheid.”

Maakt het ontbreken van zo’n gezaghebbend oordeel het verantwoordingsdebat nu opnieuw onmogelijk?
„Zo negatief wil ik nu ook weer niet zijn. Maar ik vrees wel dat de nieuwe Tweede Kamer nu alsnog met de commissie-Bakker een stevig debat zal moeten voeren voordat we echt bij die verantwoordelijkheidsvraag zijn.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer