Binnenland

Scheveningen ijvert voor namenmonument

Meer dan duizend Scheveningse vissers zijn er sinds 1860 omgekomen op zee. De Initiatiefgroep VissersNamenMonument wil een monument voor hen oprichten zoals ook in Urk en Katwijk staat. „Nabestaanden van verdronken vissers kunnen niet naar een begraafplaats om hun geliefde te herdenken.”

15 July 2009 09:50Gewijzigd op 14 November 2020 08:20
SCHEVENINGEN - Onderzoeker Bert van der Toorn bij het monument het Scheveningse vissersvrouwtje. Foto RD
SCHEVENINGEN - Onderzoeker Bert van der Toorn bij het monument het Scheveningse vissersvrouwtje. Foto RD

Het is 1889. De zeillogger SCH 75 Jonge Gerard vist bij de Doggersbank, in de Noordzee ten noordwesten van Nederland. Er staat een stevige wind. Schipper Jan Bruin, matroos Joris Buitenhek en matroos Dijkhuizen staan aan dek, de rest van de bemanning is zich benedendeks aan het aankleden om het net op te halen.Plotseling gooit een huizenhoge golf de logger op zijn kant. De schipper en zijn twee matrozen worden door het water in zee geworpen. Dijkhuizen kan zich nog net aan het net vastgrijpen en werkt zich met veel moeite weer aan boord.

Door de harde wind lukt het echter niet de Jonge Gerard te draaien en de overige twee drenkelingen op te pikken. Schipper Bruin en matroos Buitenhek zwemmen achter de logger aan, maar slagen er niet in hem in te halen. Voor het oog van de bemanning zinkt het tweetal in de diepte weg.

Drama’s

Het is een van de vele drama’s die visserijonderzoeker Bert van der Toorn uit Scheveningen heeft achterhaald. Vanaf 2007 onderzoekt hij welke Scheveningse vissers er sinds 1860 zijn omgekomen op zee. Het doel: een monument met alle namen van op zee ‘gebleven’ Scheveningers. Van der Toorn: „In 2005 werd in Katwijk een monument onthuld met daarop 275 namen van Katwijkse vissers die sinds 1919 zijn omgekomen. Dat bracht mij op het idee zoiets ook in Scheveningen te realiseren.” Het monument in Urk is het bekendst. Het staat er sinds 1969 en telt ongeveer 350 namen.

Minutieus

Het idee van Van der Toorn viel in goede aarde bij de Scheveningers. Algauw was er een initiatiefgroep, bestaand uit bekende, vooraanstaande Scheveningers. Van der Toorn onderzoekt minutieus welke namen er op het monument moeten komen, de heren K. Kulk, A. Verbaan, M. van Duijne en K. van Harmelen buigen zich onder het voorzitterschap van H. Grootveld over zaken zoals financiering, ontwerp en vergunningen. „Zonder mij geen namen, maar zonder hen geen monument”, roemt Van der Toorn de inzet van de medebestuursleden van de stichting in oprichting.

De gemeente Den Haag wil aan het plan meewerken. Wethouder H. Kool zegde vorige week een startbedrag van 5000 euro toe. „Van dat bedrag kunnen we een stichting oprichten en een eerste ontwerp laten maken”, aldus Van der Toorn. Het idee is in ieder geval om tegen een muur op de boulevard naamplaten te zetten die „hufter- en zeezoutproof” zijn.

Symbolisch jaartal

Het is duidelijk dat het monument pas in 2013 kan worden geplaatst. In dat jaar moet de renovatie van de Scheveningse boulevard achter de rug zijn.

Van der Toorn vindt het ook in symbolisch opzicht een mooi jaartal. „Het is dan precies 200 jaar geleden dat prins Willem Frederik (later koning Willem I) op de schouders van een Scheveningse visser vanaf een schip naar de vaste wal werd gebracht. Dat wordt elke vijf jaar al herdacht, maar dan wordt het wel een heel bijzondere herdenking.”

De geboren en getogen Scheveninger wil proberen tot 1813 terug te gaan met het zoeken naar omgekomen Scheveningers op zee. „Op dit moment ben ik uitgegaan van de periode 1860 tot heden. Na twee jaar zoeken heb ik nu alle namen tot en met 1935. Dat zijn er al meer dan 900. Het aantal slachtoffers per jaar neemt af omdat de schepen beter worden.”

Uitpluizen

Voor zijn onderzoek heeft Van der Toorn al honderden mappen en archiefdozen in het Haagse gemeentearchief doorgepluisd. „In de gemeentelijke raadsverslagen staat in welke maand er een schip is verongelukt. In oude kranten moet ik de namen van de omgekomen zeelieden opzoeken. Daarbij gebruik ik ook de bevolkingsregisters. Ik controleer de naam en de datum van overlijden bij verschillende bronnen, want ik wil niet op één paard wedden.”

De onderzoeker benadrukt dat de initiatiefgroep „ingetogen” met het namenmonument omgaat. „We zullen zeker niet de polonaise gaan lopen als het monument wordt onthuld. Van tevoren willen we alle nabestaanden van de plechtigheid op de hoogte stellen”, aldus Van der Toorn.

Meer verhalen van omgekomen Scheveningers

Arie Groen kon zwemmen maar kwam toch om
Op 9 november 1865 lag de visserspink ‘Hoop en Moed’, op 3 uur varen in noordelijke richting vanaf Scheveningen, aan de vleet. Op onverklaarbare wijze sloeg de 44-jarige Arie Groen overboord. Hij bleef bij bewustzijn en kon nog, ondanks zijn loodzware dragende kleding en de leren laarzen, naar de reep van de uitstaande vleet toe zwemmen en deze beetpakken. Golfslag rukte hem echter weer los van de reep en Arie Groen verdween in een oogwenk naar de diepte. Dat Arie Groen na het losglippen van de reep zo snel wegzonk was, ondanks dat hij blijkbaar toch de zwemkunst beheerste, niet verwonderlijk. Ondanks dat het nog geen winter was droeg de visser, naast zijn loodzware laarzen, al behoorlijk wat kleding zoals: een rood wollen hemd, rode wollen onderbroek een bombazijnen zogenaamde gezondheid, blauwen hemdrok, bombazijnen bovenbroek, bruine wollen kousen, zwart visserskorsjak, een paar lederen vissersmouwen en laarzen.

Een heldenrol van Wouter van der Toorn
Van een tweetal visserspinken - de ‘Jacoba Mos’ en de ‘Cornelia Mos’ - waren nabij de Doggersbank in september 1864 stuurman Maarten Mos en de matrozen Aalbert Groen en Dirk Vrolijk, bemanningsleden van de ‘Jacoba Mos’, op de andere pink overgestapt. Aanvullende informatie gaf aan, dat één van de twee pinken zijn vangst aan de ander had overgegeven, waarna deze de gezamenlijke vangst aan wal kon brengen. Nadat het drietal enige tijd in het vooronder van de ‘Cornelia Mos’ had doorgebracht bleek intussen dat hun eigen schip te ver van de ander was weggedreven. De drie besloten daarop om het middageten bij hun collega’s te gebruiken. Na het eten gingen de matrozen Aalbert Groen en Dirk Vrolijk aan dek. Vrolijk struikelde daarop over het aan bakboordszijde gelegen zwaard en viel daarbij overboord. Matroos Wouter van der Toorn die vanuit het vooronder op het krakeel afkwam bedacht zich geen moment. Hij trok zijn bovenkleding uit en liet zich vanaf de pink in het water zakken. Deze handeling deed de intussen naar boven gekomen bemanningsleden vermoeden dat Van der Toorn toch zeker de zwemkunst beheerste. Hij maakte echter wel zwembewegingen, maar tevergeefs, het kwam tot niets. Er werd nog van alles in het werk gesteld om de beide drenkelingen beet te krijgen maar na enige minuten zagen zij beide in de diepte verdwijnen. De 19-jarige Dirk Vrolijk was vrijgezel en kostwinner in het gezin Vrolijk. De 37-jarige Wouter van der Toorn was gehuwd en vader van vier jonge kinderen.

Met de reddingssloep verdronken
Op 25 december 1894 liep de houten zeilkotter VL 165 ‘Overeenkomst’ te Vlaardingen binnen waarbij de schipper en tevens eigenaar J. van der Zwan niet veel goeds had te melden. Zij hadden op de kust ernstig van zwaar weer te lijden gehad. Door een slag water hadden zij de trawlboom verspeeld en was de aan dek staande reddingssloep vol water gegooid. De 43-jarige Scheveningse matroos W. Pronk was daarop in de sloep gesprongen om de stop uit de bodem te verwijderen zodat deze kon leeglopen. Echter een volgende stortzee sloeg Pronk met de sloep en al overboord. Er was nog meer paniek want met dezelfde klap water was er nog een matroos overboord geslagen maar deze werd door een volgende stortzee weer binnenboord gegooid. De reddingssloep zonder stop en met matroos Pronk zag men echter al op verre afstand zinken. Door de moeilijke zee was men niet in staat om nog enige hulp te bieden.

Bijna gered door zijn broer
Oktober 1870; op de visserspink ‘Dirk Simon Anton’ van stuurman Gerrit Zier Jol was men juist bezig om onder de Engelse wal te vleet in te halen toen er een stortzee over het schip kwam. Matroos Leendert Knoester, die aan het spil stond werd daarbij overboord geslagen. De bemanning liet alles uit de handen vallen en snelde toe. Een spaak van het spil werd hem toegestoken maar dat bleek niet de oplossing waarna hem enkele touwwerken werden toegegooid waarvan Knoester er één kon grijpen. Toen hij met behulp van het touw tot tegen het schip aan werd getrokken kon zijn eigen broer hem bij de kleren vatten om de drenkeling om boord te hijsen. Echter het korsjak van Leendert scheurde waarna hij alsnog in de diepte zonk. De 34-jarige Leendert Knoester liet een vrouw en vier kinderen na. Daarnaast was zijn jongere broer, de 30-jarige Evert, in augustus van hetzelfde jaar eveneens op zee omgekomen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer