Overheid gaat niet over geschiedschrijving
Het voorstel om ontkenning van genocide strafbaar te stellen is sympathiek, vindt prof. dr. Frank Bovenkerk, maar toch geen goed idee.
Onzinnige opvattingen zoals het ontkennen van de Holocaust behoren in beginsel te worden bestreden in het open debat en via fatsoenlijk onderwijs in geschiedenis en maatschappijleer. Moeten deze opvattingen ook worden onderdrukt door ze als vorm van discriminatie strafbaar te stellen?Joël Voordewind (ChristenUnie) vindt van wel en diende een wetsvoorstel in. Hij zal vermoedelijk niet zo naïef zijn te denken dat dit verbod echt zal helpen bij wijze van generale preventie, maar van een dergelijke strafbaarstelling kan wel een krachtige symbolische werking uitgaan.
Ook dat is ook een belangrijke functie van het strafrecht. Het laat zien dat we van racisme en antisemitisme –de Holocaustontkenning is daar inderdaad meestal onderdeel van– niets moeten hebben en steekt de overlevende slachtoffers (en hun nabestaanden) een hart onder de riem.
Toch ben ik van zo’n verbod geen voorstander, omdat het in strijd is met het grondrecht van vrije meningsuiting. Het betekent een inbreuk op de vrijheid van wetenschapsbeoefening en in het bijzonder van de interpretatie van de geschiedenis.
Een pluralistische democratie kan slechts bestaan wanneer wij aanvaarden dat meer waarheidsaanspraken van de geschiedenis, hoe mal die ook zijn, naast elkaar kunnen bestaan. ‘De’ waarheid bestaat niet en kan dus ook niet door de politiek of de rechter worden voorgeschreven. Wat wij voor waar houden is het (tijdelijke) product van de uitwisseling van meningen en feiten; werkelijkheidsaanspraken ordenen zich volgens een hiërarchie van geloofwaardigheid.
Uit de stellingname van Voordewind begrijp ik dat hij een uitzondering wil maken voor universiteiten die vrij moeten zijn om historisch onderzoek te doen. Men kan inderdaad zeggen dat het bij de negationisten niet om wetenschap gaat, maar om propaganda.
Het argument overtuigt mij desondanks niet. Bij een discussie over wetenschappelijke onderwerpen nemen personen van uiteenlopende geloofwaardigheid deel en daarbij kan niemand worden uitgesloten.
Armeense genocide
Wat er mis gaat indien de overheid de enig juiste interpretatie van de geschiedenis gaat voorschrijven, laat zich in ieder willekeurig autoritair staatsbestel demonstreren. Voordewind onderbouwt zijn betoog met het geval van de ontkenning van de genocide op de Armeniërs in 1915. Dit zou juist als afschrikwekkend voorbeeld moeten gelden.
De Turkse overheid heeft de erkenning daarvan strafrechtelijk verboden (terwijl de Franse overheid juist verbiedt deze te ontkennen). Op zo’n manier behoort geen wetenschap of opinie te worden gemaakt: het is niet de taak van de overheid om dwangmiddelen in te zetten om haar burgers tot een juiste opvatting van de geschiedenis te bewegen. De vrijheid van wetenschapsbeoefening is een te groot goed om in te leveren ter beteugeling van een handvol politieke querulanten en antisemieten.
De auteur is hoogleraar radicalismestudies aan de Universiteit van Amsterdam.