Rome hecht aan mis en paus
De visie op de mis, de paus en de Heilige Schrift blijft een kardinaal verschil tussen Rome en Reformatie, zo blijkt uit een nieuw boek over de Gorcumse martelaren, dat zaterdag tijdens de Nationale Bedevaart in Brielle werd gepresenteerd.
Ben Hartmann schreef een bewerking van een standaardwerk over deze martelaren in het begin van de zeventiende eeuw. Dit werk is van de hand van Willem van Est, die familie van de martelaren was. Hartmann bewerkte de tekst in de taal van vandaag en verluchtte deze met tal van illustraties, om het verhaal toegankelijker te maken voor de lezer van vandaag. Hij overhandigde het eerste exemplaar aan kardinaal Simonis en bisschop Van Luyn.Hartmann wil zaken die in de zeventiende eeuw een rol speelden bij de moord op de Gorcumse geestelijken een plaats geven in het boek. Dat is nodig om het rooms-katholieke geloof te begrijpen, zei hij zaterdag. Hij noemde daarbij de eucharistie en de Heilige Schrift. Over de eucharistie schrijft hij: „De eucharistie is niet alleen een maaltijd, maar ook een offer. In de eucharistie wordt namelijk ook de kruisdood van Christus tegenwoordig gesteld, die door het offer van zijn leven alle mensen heeft willen verlossen.”
Bijbel
Ten aanzien van de rol van de Bijbel stelt Hartmann dat het principe van „alleen de Heilige Schrift” niet geleid heeft tot één hervorming van de kerk. „Iedere hervormer las de Bijbel op zijn eigen manier en stichtte een eigen traditie van uitleg van de Bijbel.” Het rooms-katholieke standpunt is daarom volgens hem ”Schrift én traditie”, zoals vastgelegd tijdens het Concilie van Trente (1545-1563). „Ieder kan zelf de Schrift lezen en zich voeden met het woord van God. Maar wat als het Woord van God verschillend wordt uitgelegd? Het Concilie van Trente wees voor de gelovigen een veilige weg: de paus en de bisschoppen. Als opvolgers van Petrus en de andere apostelen zijn zij door Christus geroepen om leiding te geven aan de Kerk en om het Woord van God uit te leggen.”
De Gorcumse geestelijken werden op aanstichten van geuzenleider Lumey vermoord. Hartmann laat zien dat het Lumey na de overwinning op Den Briel steeds meer moeite kostte om Willem van Oranje te gehoorzamen. Hartmann noemt het opvallend dat kort na 1572 het vermoorden van geestelijken ophield. Tegen die tijd had Willem van Oranje, die tegen vervolging van geestelijken was, het bestuur stevig in handen. „De houding van Oranje laat zien dat de misdaden van Lumey niet typisch voor alle geuzen waren”, aldus Hartmann. Lumey’s wrede en eigenmachtige optreden leidde tot een conflict met Oranje. Lumey werd gevangengenomen en verliet in 1576 het land, om er niet meer terug te keren. Hij stierf in 1578.