RK-Kerk kent ook haar martelaren
De rooms-katholieke geestelijken van Gorcum weigerden het geloof in de mis en de paus op te geven. Zij moesten dat met de dood bekopen. De Rooms-Katholieke Kerk heeft ook haar martelaren, zo bleek zaterdag in Brielle tijdens de Nationale Bedevaart.
Brielle (vroeger: Den Briel) werd op 1 april 1572 ingenomen door de watergeuzen, die daar onverwachts voor de poorten terechtgekomen waren. De inval gaf een wending in de strijd tegen Spanje. De ene na de andere stad capituleerde voor de geuzen, totdat zij op 26 juni 1572 ook de stad Gorinchem veroverden.Hoewel geloofsvrijheid door de bezetters was toegezegd, werden zeventien priesters en twee lekenbroeders gevangen genomen en gefolterd. Het doel was om hen te bewegen hun geloof in de eucharistie (de veronderstelde werkelijke tegenwoordigheid van Christus in de tekenen van brood en wijn), en de paus van Rome af te zweren. Zij weigerden en werden na enkele dagen naar Den Briel gebracht.
Op 9 juli 1572 werden de geestelijken naar de kade in deze stad gebracht. De gevangenen moesten enkele rondjes lopen en onder meer Mariahymnen zingen, terwijl de beul een executie ensceneerde door de galg klaar te maken. Ten slotte werden zij opgehangen in een turfschuur en hun lichamen verminkt. Andere priesters stierven op de brandstapel op de Grote Markt.
In 1593 werd de turfschuur afgebroken. De jezuïeten groeven in 1615 de beenderen van de martelaren op en verspreidden die over grote delen van de Zuidelijke Nederlanden. Zestig jaar later, in 1675, volgde de zaligverklaring door paus Clemens X onder de benaming ”martelaren van Gorcum”. Vanwege de protestantse overheersing in het missiegebied van de Noordelijke Nederlanden duurde het bijna twee eeuwen, tot 1867, voordat de heiligverklaring door Pius IX een feit was.
Jaarlijkse bedevaart
Jaarlijks vindt rond 9 juli de Nationale Bedevaart plaats in de bedevaartskerk van Brielle, die in 1932 gebouwd is ter ere van de martelaren. Op het achterliggende Martelveld, waarop zich de turfschuur bevond, zijn een kruisgang en een stenen kapel met buitenaltaar opgericht. In 1972 werd de moord op de martelaren officieel herdacht door kardinaal Alfrink, minister Klompé en koningin Juliana.
Bisschop van Rotterdam A. H. van Luyn leidde zaterdag de bijeenkomst. Hij staat bekend als een fervent voorstander van de verering van Gorcumse martelaren. In 2004 vond hij het „zeer terecht” dat het Vaticaan in het toenmalige Jaar van de Eucharistie extra aandacht vroeg voor de martelaren van Gorcum. „Zij hebben hun leven gegeven voor hun geloof in de reële aanwezigheid van Christus in de eucharistische gedaanten en voor hun trouw aan de paus en de wereldkerk”, aldus Van Luyn destijds.
De Rotterdamse bisschop onderstreept zaterdag opnieuw de betekenis van de eucharistie. In het gebed na de communie belijdt Van Luyn: „God, in dit Sacrament ontvangen wij werkelijk het Lichaam van uw eniggeboren Zoon.” Hij laat duide-lijk blijken dat de Gorcumse martelaren verdiensten hebben bewerkt in hun voorbede. „Omwille van hun verdiensten vragen wij U: geef ons de kracht om U, naar hun voorbeeld, trouw te zijn tot de dood, zodat ook wij de kroon des levens van U mogen ontvangen.” Hun geloof wordt beproefd, dat wil zeggen het leven heeft hen op de proef gesteld, zo stelt hij. „Zo werden de geestelijken van Gorinchem bloedgetuigen van Christus, trouw aan Christus’ kerk én aan Zijn plaatsbekleder, Petrus”, zo voegt hij er veelbetekend aan toe.
Maria
Ook de betekenis van Maria klinkt duidelijk door tijdens de bijeenkomst, die door enkele honderden rooms-katholieken wordt bijgewoond. De aanwezigen bidden: „Daarom smeek ik de heilige Maria, altijd maagd, alle engelen en heiligen en u, broeders en zusters, voor mij te bidden tot de Heer, onze God.”
Daarna volgen typisch rooms-katholieke rituelen, zoals de wijding van de bedevaartskaars en de viering van de eucharistie. Bij dit laatste wordt de verbondenheid genoemd met „heel het volk van God”, ook met „onze bisschop Adrianus en paus Benedictus.” De bisschop aanbidt God „met Maria, de Maagd en Moeder Gods”, de apostelen en martelaren, in het bijzonder die van Gorcum.
Tijdens het gebed op het Martelveld neemt Maria helemaal een prominente plaats in. „Gods Moeder, wil ons horen, bid dat wij zondaars groot, voor God niet gaan verloren in ’t uur van onze dood.”