Twee jaar gevangenisstraf geëist tegen SGP-secretaris
Tegen SGP-secretaris D. N. is donderdag twee jaar onvoorwaardelijke celstraf geëist. Justitie in Haarlem acht bewezen dat hij een van zijn dochters seksueel heeft misbruikt.
N. (56) werd april vorig jaar aangehouden en enkele dagen vastgezet nadat zijn toen 18-jarige dochter aangifte tegen hem had gedaan. In afwachting van het onderzoek stelde het hoofdbestuur van de SGP hem op non-actief. Hij trad ook terug als ouderling van de gereformeerde gemeente van Hoofddorp.
De oudste zoon van N. werd eveneens gearresteerd op verdenking van ontucht. Hij zat bijna twee maanden in voorarrest. Volgens zijn zus heeft hij haar tussen haar elfde en zestiende jaar geprobeerd te verkrachten.
Zwart pak
Beiden verklaarden onschuldig te zijn. Vader N. stelde dat zijn dochter het slachtoffer is geworden van de psychiater die haar wegens een ernstige stoornis behandelde. „Als jij geen aanklacht indient, word je nooit beter", zou de psychiater tegen haar gezegd hebben. De hulpverlener had zich zeer denigrerend over N. uitgelaten. „Ik was iemand die volgens hem op zondag in een zwart pak liep, maar doordeweeks de katjes in het donker kneep."
Niettemin vond officier van justitie mr. B. Maclean de beschuldigingen wettig en overtuigend bewezen. Behalve op de aangifte van de dochter beriep zij zich op een gesprek dat vader en zoon hadden met een gezinstherapeute. Daarin zouden zij bepaalde handelingen hebben toegegeven.
N. bestreed echter dat er sprake was van een bekentenis. Op aandringen van de therapeute had hij niet alles willen ontkennen. Dan zou zijn dochter alleen maar verder in de put zijn geraakt. Bovendien bevatte het gespreksverslag, dat pas maanden later werd opgesteld, volgens N. tal van onjuistheden. „Mijn reactie op het verslag is echter bewust weggelaten."
De raadslieden van vader en zoon maakten ernstig bezwaar tegen het opnemen van het rapport van de therapeute in het strafdossier. De psychiater die hiervoor verantwoordelijk is zei gehandeld te hebben als staatsburger. Zijn geheimhoudingsplicht zou dat niet in de weg hebben gestaan. Volgens de raadslieden was de officier van justitie niet ontvankelijk, maar de rechtbank ging daar „vooralsnog" niet in mee.
Van horen zeggen
Officier mr. Maclean wees ook op een aantal verklaringen van derden aan wie N.'s dochter over het misbruik had verteld. Zo was er een verklaring van ds. G. J. Baan, die tot voor kort was verbonden aan de gereformeerde gemeente van Lisse. Volgens hem waren de beschuldigingen aan het adres van N. juist.
N. zei zich er zeer over verbaasd te hebben dat de diverse verklaringen serieus waren genomen. Zo zou hij jaren achtereen met zijn dochter geleefd hebben als man en vrouw. „Daar beschuldigt mijn dochter mij zelfs niet van. Kennelijk zijn er mensen die een stok hebben gevonden om de hond te slaan."
De raadsman van de zoon van N., mr. L. J. Heukels, herinnerde eraan dat de verklaring van ds. Baan tijdens het gerechtelijk vooronderzoek op losse schroeven was komen te staan. Op de vraag van de advocaat of de predikant getuige was geweest van het misbruik, had hij gezegd dat hij „het ook maar van horen zeggen had."
Officier mr. Maclean erkende dat alle verhalen dezelfde bron hebben. Toch achtte zij de aangifte van N.'s dochter geloofwaardig omdat haar verklaringen consistent zijn. Ook vertoont ze verschijnselen die veel worden gezien bij slachtoffers van seksueel misbruik, zoals suïcidaal gedrag en zelfverminking. Ook voelt ze zich medeschuldig, wat eveneens past bij het beeld van slachtoffer.
De officier achtte bewezen dat N. diverse keren seksuele handelingen met zijn dochter heeft gepleegd toen ze tussen de twaalf en zestien jaar oud was. Volgens de officier hebben ze desastreuze gevolgen gehad. „Haar leven is geknakt."
Alibi
N. erkende dat er tamelijk onschuldige lichamelijke contacten waren geweest maar dat die niet seksueel gericht waren. Hij had die toegelaten omdat hij zich grote zorgen maakte over haar psychische gesteldheid. Achteraf bleken die zorgen terecht te zijn.
Tegen de 26-jarige zoon van N. eiste mr. Maclean achttien maanden gevangenisstraf. Ze vond dat hij misbruik had gemaakt van de angst die zijn zes jaar jongere zus voor hem had. De zoon ontkende dat en nam het justitie kwalijk dat zijn alibi niet goed was nagetrokken. In de tijd dat het misbruik zou hebben plaatsgehad, was hij nauwelijks thuis geweest omdat hij bij de marine zat. Zijn zus leed naar hij van haar behandelaars had begrepen aan een gestoorde beleving van de realiteit. Daar schreef hij de beschuldigingen aan toe.
De rechtbank doet op 27 december uitspraak.