Spionnen gebruikten blad Defensie als dekmantel
Militaire shows en parades staan altijd in de belangstelling van ‘de vijand’. Probleem voor spionnen is dat ze zich niet openlijk kunnen presenteren. Daarom gebruikten de medewerkers van de Militaire Inlichtingen Dienst (MID) een tijdschrift als dekmantel. Vrijdag komt het laatste nummer van Herkenning uit.
Duidelijke foto’s en informatieve teksten. Herkenning biedt liefhebbers van militair spul waar voor hun geld. In de huidige, 53e jaargang, artikelen en plaatjes over de Kroatische luchtmacht, „wentelwieken met tanden" en een nieuwe Oostenrijkse tank. Standaard in ieder nummer is de fotopuzzel: van welk vliegtuig is deze vleugel?
Het blad, dat zes keer per jaar verscheen, is volgens het colofon een „officiële uitgave van de Koninklijke Marine, Koninklijke Landmacht en Koninklijke Luchtmacht." Het redactieadres is op de Binckhorstlaan in Den Haag, hetzelfde adres als het hoofdkwartier van de luchtmacht. In de commissie van advies van Herkenningzitten officieren van de drie krijgsmachtdelen.
Eind vorig jaar besloot de minister van Defensie het blad op te doeken in het kader van „de stroomlijning van het bestand aan periodieken", kortweg: bezuinigingen. Samen met Herkenning gaat ook het defensieblad Mess en Keuken eraan. De minister sluit niet uit dat er nog meer bladen moeten verdwijnen, liet hij deze zomer in antwoord op vragen van het VVD-kamerlid Van den Doel weten. Bij Defensie zijn meer dan dertig verschillende titels in omloop.
Oplage
Herkenning kost jaarlijks 450.000 gulden. Dat lijkt niet veel op een begroting van 13 miljard. Zeker als de achtergrond van het blad duidelijk wordt. Van de oplage van 9500 exemplaren gingen er 2500 naar abonnees en losse verkoop. De rest werd gebruikt als studiemateriaal op de opleidingsscholen van de marine, landmacht en luchtmacht. Dat valt weg.
„De informatieverstrekking aan vakspecialisten wordt waar nodig voortgezet met andere middelen dan periodieken", antwoordt minister De Grave aan Van den Doel. Welke middelen dat zijn, zegt hij niet. Een woordvoerder van Defensie weet het desgevraagd wel: „Dia’s, foto’s en video’s."
Volgens de hoogste militaire baas van de krijgsmacht, chef-defensiestaf luitenant-admiraal L. Kroon, bestaan ruim tien jaar na het einde van de Koude Oorlog „nut en noodzaak" van „visuele waarneming van vijandelijke en eigen systemen" niet meer. „De nieuwe media, de stand van de techniek, de openheid en de internationale verdragen, maar bovenal de weggevallen dreiging, hebben het blad Herkenning overbodig gemaakt." Het luchtvaartblad Avia neemt de formule van Herkenning over.
Dienstreisjes
Maar er verdwijnt niet alleen een blad. Herkennen van vijandelijke vliegtuigen, schepen en tanks was ten tijde van de Koude Oorlog altijd een hot item, weet de algemeen coördinator van Herkenning. „Informatie over de vijand was en is van cruciaal belang. Niet alleen over materieel; ook bijvoorbeeld de kleding en uitrusting van soldaten is van belang."
Volgens de coördinator –officieel in dienst van de Koninklijke Luchtmacht– werkte de redactie van zijn blad nauw samen met de mensen van de Militaire Inlichtingen Dienst. „Dienstreisjes deden we veelal samen en er was uitwisseling van tekst en foto’s."
Regelmatig kwam het voor dat MID-medewerkers onder de dekmantel van Herkenning beurzen en militaire shows bezochten. „Bij de persconferenties van Russische bedrijven zag je dan mensen van Herkenning die je nog nooit eerder had gezien", zegt een gerenommeerd luchtvaartjournalist. „Wilde je met ze kennismaken dan gaven ze niet thuis." Hij vond het maar niks dat ‘spionnen’ zich voordeden als journalisten. „Dat schaadt de beroepsgroep."
Hoe de MID nu aan zijn informatie komt, is geheim. „Wij doen daarover geen nadere mededelingen", zegt woordvoerder Nawijn. Misschien via reportages voor de Defensiekrant, het officiële weekblad van het ministerie? „Alleen als het nieuws is", reageert de eindredacteur van de krant. Hij typeert het blad Herkenning als „een uiterst luxueus uitgevoerd hobbyistenblad." Dat MID’ers voor Herkenning op pad gingen, verbaast de eindredacteur niet. „Je kunt zo het nuttige met het aangename verenigen."