Voorkom langdradigheid in preek
Langdradigheid is tegenwoordig nog minder te rechtvaardigen dan vroeger, vindt prof. dr. P. Buitelaar. Hij pleit voor heldere en puntige preken.
Ook vroeger hadden schrijvers, predikanten en wetenschappers meestal veel woorden nodig om hun gedachten door te geven. Toen was er echter meer tijd om die overwegingen tot je te nemen. Bovendien vroegen minder andere zaken de aandacht en werden luisteraars niet in beslag genomen door de beeldcultuur.De tijden zijn echter veranderd. We hebben het allemaal druk (of maken ons druk?), we worden geconfronteerd met talloze vragen en problemen en velen zitten avond aan avond aan de beeldbuis gekluisterd. Tot een goed gesprek komt het vaak niet.
Het is opvallend hoe vaak mensen elkaar in de rede vallen en elkaar niet laten uitspreken. Luisteren, enige tijd geconcentreerd de ander aanhoren, is moeilijk. Daar moeten wij rekening mee houden. Daarom geen langdradigheid, maar puntige en heldere formuleringen. „Laat uw woorden weinig zijn en met zout besprengd” (Pred. 5:1 en Kol. 4:6).
Bij gesproken weerberichten valt het op dat bepaalde mededelingen wel twee- of driemaal terugkomen. Het lijkt erop dat men de tijd moet volpraten. Kortere formuleringen zonder herhalingen zouden aantrekkelijker en vooral helderder overkomen.
Ook in de Tweede Kamer viert de langdradigheid hoogtij. Vaak is er een eindeloos herhalen van wat anderen al hebben betoogd. Een eenvoudige verwijzing is voldoende, om vervolgens eventueel nieuwe gezichtspunten aan de orde te stellen.
En wat te denken van dissertaties van vele honderden bladzijden. Sommige faculteiten, met name in het buitenland, stellen een maximum van 200 à 250 bladzijden als eis. Een navolgenswaardige regel. Een meester weet zich in woorden te beperken.
Wegsnijden
En onze preken? Die moeten niet alleen tot luisteren brengen, maar ook het beluisteren waard zijn. Gods Woord mag niet ten onder gaan in de veelheid van onze woorden. Breedsprakigheid belemmert het luisteren, met als gevolg dat de gemeente uitziet naar het ”amen”. Predikers dienen rekening te houden met het luisterprobleem en wezenlijke zaken puntig naar voren te brengen.
Enkele jaren geleden hoorde ik in Zwitserland de emeritus Nathanael Aeschbacher preken naar aanleiding van Jesaja 6 over de verzoening. Na de dienst sprak ik met de bewogen voorganger over zijn preek en bedankte hem ervoor. In weinig woorden had hij veel gezegd.
Er zijn geen voorschriften voor de lengte van een preek. We moeten het niet verwachten van onze preken van vijftig minuten of langer, maar overtollige ballast zorgvuldig wegsnijden. We moeten het evenmin verwachten van onze preken van 25 minuten of zelfs korter, want mogelijk hebben we vergeten te zeggen wat gezegd moet worden.
In de prediking moet de gemeente kunnen horen wat de Geest tot de gemeente zegt. In een door de Geest doorgloeide prediking valt de terminologie kort of lang geheel weg en zeggen wij: Amen, ja amen.
De auteur is oud-hoogleraar homiletiek en communicatie.